De Zeedijk ligt onder vuur en dit keer is het menens.
De Zeedijkbuurt is nooit een makkelijke plek geweest. In de jaren 70 werd er de heroïne-epidemie uitgeroepen. Mijn moeder zegt altijd: “Je ging de Zeedijk op in je zondagskleren en kwam er aan de andere kant uit in je onderbroekkie. Als niemand die nodig had natuurlijk.” Politieagenten durfden er niet te komen. Bang om beschoten te worden. In elke straat waren ‘gebruik’ huizen en liepen tippelaars.
De pillenbrug in de Damstraat zag zwart van de bolletjes verkopers. Op slinkse wijze verstopten ze bolletjes aan de binnenkant van hun wangen. Kwam de smeris? Dan slikten ze alles door. De smeris trapte net zo lang tot ze ribben hoorden kraken. Niet overgeven was de kunst, anders kon je op het bureau tussen de ratten slapen. Daarna moest alles zo snel mogelijk eruit, voordat de boel knapte. Slikte je er 60 door, en kwamen er maar 55 uit? Dan ging je lekker hard, of dood.
Wat er nog van die tijd over is? Verwarde mannen en vrouwen, in wankelpas over brug en gracht. Ze komen niet meer op de Zeedijk, dat vinden ze te druk. Geen bakker meer om een broodje aan te vragen. Geen groenteboer voor een beurse banaan. Alleen de vrouwen zijn er nog, die zijn er altijd geweest.
Toeristen neuken, kotsen, pissen, verstieren de boel en vertrekken zonder hun troep op te ruimen.
Rond 1400 openden in Amsterdam al hoerenhuizen. Zeelieden van over de hele wereld kwamen graag naar Amsterdam – de vrijhaven. Daar waar de handel rijk was, de regels een tikkeltje losbandig en de aanraking van een vrouw gevoeld kon worden.
Amsterdam was rauw. Amsterdam was poep op de stoep, haat in de straat. In Amsterdam, daar woonden gajes. In Amsterdam kraakten ze. In Amsterdam liepen junks, hoeren, homo’s, studenten en zakenlui door dezelfde steeg. Langzaamaan zijn we veranderd, van trotse haan, tot dertien in een dozijn ei.
Amsterdam heeft het toerisme op een verkeerde manier omarmd. Toeristen hoeven de wallen niet meer af, zo goed vertoeven is het. Ze slapen in auto’s aan de gracht, eten in snackbars en Nutella shops, neuken, kotsen, pissen, verstieren de boel en vertrekken zonder hun troep op te ruimen. Daar is in Amsterdam geen plek meer voor. We zijn het zat.
Door de eeuwen heen zijn de Wallen aangevallen. In 1500 werd een man zijn oor afgesneden als hij betrapt werd met een hoer. Vervolgens bemoeide de gereformeerde kerk zich er tegenaan en verbood hoerenlopen helemaal. Rond 1700 werden de hoerenhuizen geconfisqueerd, omdat bordeelhouders te veel verdienden. De Franse bezitters vonden het niet kuis. En toen die vertrokken, trok de Amsterdamse politiemacht erop uit. Bleek dat veel van hen na afloop een geslachtsziekte hadden (oeps). De christenen vonden er ook wat van en ga zo maar door.
Prostitutie blijft altijd bestaan. Vervelende toeristen kunnen we aanpakken. Boetes uitdelen voor het maken van foto’s en schreeuwen tegen de meisjes. Allerbelangrijkst in dit geval: erbij stilstaan dat we het zelf gecreëerd hebben.
Alleen dan kun je de ‘onacceptabele situaties’ op de Wallen aanpakken.