Het economieonderwijs in Nederland zit vast in modellen. Studentenbeweging Rethinking Economics wil het terugbrengen naar de sociale werkelijkheid, waar klimaatverandering en ongelijkheid wél een rol spelen. Met schokkende publicaties en inspirerende festivals willen zij het onderwijs hervormen. “We hebben in de BV Nederland geen patiënten meer, maar cliënten. Alles draait om de markt.”
Op een prachtige binnenplaats, iets bescheidener maar toch vergelijkbaar met topuniversiteiten in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, is al 22 jaar de campus van University College Utrecht (UCU) te vinden. Maar dit eerste University College, waar bachelorstudenten geheel in Amerikaanse stijl de brede opleiding Liberal Arts and Sciences volgen, is ook het toneel van een andere vernieuwende onderwijsinstelling. Op dit terrein is sinds 2003 namelijk ook de Utrecht University School of Economics (USE) gehuisvest.
“Het is een enorm privilege om hier te studeren,” vertelt economiestudente Elisa Terragno Bogliaccini. De 25-jarige Chileense volgt niet alleen een bachelor aan USE, maar zit er ook in de opleidingscommissie en is studentenambassadeur. “En dat terwijl ik de eerste negentien jaar van mijn leven in Chili en Spanje letterlijk niets wist van serieuze zaken als economie en politiek. Ik wist niet eens wat een economische crisis was, of hoe een regering tot stand komt!”
Inmiddels is dat wel anders. Terragno weet veel meer over de financiële crisis van 2008 en schrijft momenteel haar bachelorscriptie over macro-economische modellen — ook al is dat niet bepaald haar lievelingsonderwerp. Liever leest ze papers van filosofen en vroege economen als Samuelson, Marshall en Keynes. “Ik kan me nog zo mijn eerste les Multidisciplinary Economics herinneren. Een econoom zou volgens Keynes een uitzonderlijke combinatie van vakgebieden moeten kennen, van wiskunde tot geschiedenis en van psychologie tot sociologie. Toen wist ik: hier hoor ik.”
Hoe anders was haar gevoel bij de meer wiskundige en theoretische vakken Micro-economie en Financial Accounting: “I just wanted to kill myself. Dat vertelde ik mijn docent ook, dat ik terugverlangde naar dat eerste vak. Ik vroeg hem: waar blijven al die verschillende stromingen?” Hij probeerde haar uit te leggen dat dat tijd nodig heeft, maar als ze niet langer kon wachten, ze contact op moest nemen met de Nederlandse tak van een wereldwijde groep hervormende denkers: Rethinking Economics. En zo geschiedde: ze begon als ‘rethinker’ na te denken over hoe het economieonderwijs veranderd zou moeten worden; nog geen jaar later werd ze voorzitter van Rethinking Economics NL.
“Zo’n 98 procent van de methodologievakken draait om statistiek of wiskunde.”
Rethinking Economics is een netwerk van studenten, academici en denkers, die samenkomen om het economische denken te diversifiëren en vernieuwen. Hun doel is om verandering te brengen in economische curricula, debat creëren tussen uiteenlopende economen en het economisch denken “uit de ivoren toren halen.”
De Nederlandse tak, Rethinking Economics NL, bestaat sinds 2015. Vorig jaar kreeg hun eerste festival gelijk momentum dankzij een vernietigende publicatie die werd gepresenteerd. Een aantal conclusies: vrijwel alle methodologievakken draaien om statistiek of wiskunde; slechts 2 procent draait om kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals interviews en case studies waarbij discussie wél mogelijk is; van alle economische theorieën valt meer dan driekwart onder de zogeheten ‘neoklassieke theorie’ die veelal uitgaat van een statistisch wereldbeeld; en in driekwart van alle vakken wordt alleen theorie behandeld, met geen enkele aandacht voor de echte economie.
Waar Rethinking Economics NL vorig jaar vooral bezig was met publicaties en bewijzen, lag de focus het afgelopen jaar op evenementen, om bewustwording te creëren van het in hun ogen monotone, kritiekloze onderwijs en meer studenten te inspireren en betrekken. In dat teken staat ook het tweede jaarlijkse festival op zaterdag 18 mei, met als thema ‘Sharing economic realities around the world’. Met deze ‘wereldse’ insteek hopen ze een brede groep studenten aan te trekken.
“Economiestudenten in Amsterdam en Rotterdam lijden het meest.”
Alhoewel Terragno bij USE op het idee kwam om zich aan te sluiten bij Rethinking Economics NL, is Utrecht volgens haar juist een voorbeeld van een plek in Nederland waar het de goede kant op gaat. “Je kunt hier de standaard wiskundige vorm van economie studeren, maar ook een socialere variant. Ik heb zelf een minimum aan hardcore economievakken gevolgd, aangevuld met vakken in geografie en filosofie.” Studenten aan de Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit, die juist bekend staan op hun economiefaculteiten, lijden volgens haar het meest, omdat daar de keuzevrijheid een stuk beperkter is.
Een goede zet van de USE is volgens Terragno de implementatie van het nieuwe economieboek The Economy van Core Economics Education, dat volledig online beschikbaar is. “Alleen de titel al: eindelijk een onderwerp om te studeren, dé economie, niet zomaar een gereedschapskist van modellen. Ik ging economie studeren om de wereld te begrijpen, niet om te leren over winsthttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2016/08/max-in-ny-1.jpgimalisatie.” Ondanks kritiek over twijfelachtige aannames en hoofdstukken over de ‘echte’ economie, gaat het boek voor Terragno niet ver genoeg. “Het moet radicaler, grenzen moeten verlegd worden.”
Tegelijk snapt Terragno waarom traditionele academici niet radicaal willen veranderen en zelfs in de verdediging schieten. “Als je vijftig jaar lang in iets gelooft en daarover schrijft, wil je niet dat je volledige levenswerk ter discussie komt te staan. Je wil natuurlijk niet vlak voor je pensioen nog eens helemaal opnieuw moeten beginnen. Ik snap dat, maar dat maakt je wel tot een slechte wetenschapper.”
Volgens Terragno is het probleem groter dan in het economieonderwijs alleen. Het inhoudelijke gebrek aan kwalitatieve onderzoeksmethoden en kritisch denken enerzijds, en het overmatig gebruik van meerkeuzevragen (waarbij er geen ruimte is voor open antwoorden, discussie en nuance) in de toetsingsmethode anderzijds, zijn volgens haar ook aanwezig bij andere studies. “We doen allemaal multiple choice–tentamens omdat een docent anders te lang bezig is met het corrigeren van driehonderd antwoordvellen. Maar hoezo hebben ze daar geen tijd voor? Omdat ze onder druk worden gezet, om ieder jaar weer zoveel studies te publiceren in prestigieuze vaktijdschriften. Dit is allemaal terug te voeren tot ons economische systeem, waarin alles efficiënt en snel moet gebeuren.”
“Ik houd me liever bezig met ongelijkheid en armoede dan met de beurs en inflatie.”
Zo’n 60 kilometer ten westen van USE zit een hoogleraar die het anders doet en het geschetste probleem van Terragno herkent. Een ‘buiten-de-gebaande-paden-econoom’ noemt ze zichzelf, maar officieel is Irene van Staveren (55) hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies (ISS), een dependance van de Erasmus Universiteit in Den Haag. “Als je zegt dat je hoogleraar economie bent, gaan mensen gelijk vragen wat de beurs doet en hoe de inflatie gaat uitpakken. Ik hou me liever bezig met zaken als ongelijkheid en armoede.”
Pluralistische ontwikkelingseconomie dus. “Dat betekent dat je meer dan één theorie kent, gebruikt en serieus neemt,” legt Van Staveren uit. “Daarmee zijn wij eigenlijk de uitzondering in de economische theorie. In alle andere wetenschappen is het volstrekt normaal om meerdere theorieën naast elkaar te hebben. Sterker nog: dat wordt gewaardeerd, omdat het redeneren vanuit verschillende theoretische perspectieven tot andere verklaringen kan leiden, wat ten goede komt voor de wetenschap.”
Hoe komt het dan toch, dat de economische wetenschap zo monotoon geworden is? Het beginpunt is volgens Van Staveren is dat we tot een eeuw geleden wel een diversiteit aan visies hadden. Tot de huidige neoklassieke economische theorie opkwam: die ‘verwiskundigde’ de theorie, omdat de economische theorie nog niet zo serieus genomen werd. “Door zich te spiegelen aan de natuurkunde en wiskunde, dachten economen van dat imago af te komen. Maar het nam de volledige theorie over, alles werd in modellen gegoten en zo werd de blik steeds beperkter. Andere visies werden ook langs die meetlat gelegd en als er dan geen model op paste, werd het afgeschoten.”
Datzelfde gebeurde bij Van Staveren zelf. Toen ze wilde promoveren, vertelt ze, kwam de hoogleraar van haar vakgroep met een ontzettend saai onderwerp. Ze kwam daarom zelf met een alternatief onderwerp naar aanleiding van het werk van Amartya Sen, een ontwikkelingseconoom die niet in het neoklassieke beeld paste. Na anderhalf jaar vooronderzoek doen wilde ze eindelijk echt aan haar proefschrift beginnen, maar de ene na de andere hoogleraar wees het af en stuurde haar naar sociologie, genderstudies of politicologie. “Wat jij nu aan het doen bent is geen economie,” werd haar soms in onvriendelijke bewoordingen verteld. “Jij hebt hier niets te zoeken.” Pas acht jaar later, in 1996, vond ze in Rotterdam aan de faculteit historische- en kunstwetenschappen iemand die bereid was haar te begeleiden.
“Of een nog ergere financiële crisis zou helpen? Dat is wel erg cynisch, dat hoop ik niet.”
Ruim twintig jaar later is er bar weinig veranderd, zegt Van Staveren. Aan het multidisciplinaire ISS kan ze haar eigen ding doen, maar economische faculteiten zijn nog net zo eenzijdig als toen. Zelfs de financiële crisis van 2008 veranderde daar amper wat aan, terwijl de economische modellen die ramp nooit hadden voorzien. Rethinking Economics hoopte dat er toen een grote omwenteling zou komen, omdat Financial Times-columnist Martin Wolf zich achter de beweging schaarde, maar die revolutie bleef uit. “De gevestigde orde is zo groot en er zijn belangen mee gemoeid,” verklaart Van Staveren. “Maar soms zijn het ook gewoon emoties.”
Dat het zo moeizaam gaat met het diversifiëren van het onderwijs, komt volgens Van Staveren omdat veel hoogleraren economie denken dat de bredere vakken erbij komen. “Het curriculum is al zo zwaar en zo vol, we kunnen er geen dingen bij doen,” zeggen ze dan. “Maar het is niets extra’s,” zegt Van Staveren. “Als je echt een pluralistisch programma wilt aanbieden, moet je ook een aantal vakken weghalen. Maar zo wordt het niet gezien.”
Van Staveren wordt er soms moedeloos van, maar houdt hoop en blijft doorgaan. Die hoop zit in de studenten, want die zijn volgens haar wel nieuwsgierig en willen meer weten dan hen voorgeschoteld wordt op de leeslijst. Daarom is ze ook vice-voorzitter van Rethinking Economics NL. “Ik ben niet meer dan een soort lijstduwer, de academici in de organisatie ondersteunen, stimuleren en faciliteren de studenten vooral.” Daarnaast is ze sinds twee jaar columnist bij Trouw en hoopt ze via die weg het algemene publiek en politici te overtuigen.
Een nog rampzaligere economische crisis om mensen tot inzicht te laten komen, daar hoopt Van Staveren niet op. “Zo cynisch ben ik niet.” Ze gelooft dat verandering vooralsnog kan komen met kleinere stapjes, waarbij die wel steeds een externe push nodig hebben. “De push waar we op dit moment in zitten is natuurlijk het klimaatbeleid. De economie is een open systeem, met input uit de maatschappij en het milieu. Dat moeten we erkennen.”
“We hebben in de BV Nederland geen patiënten meer, maar cliënten. Alles draait om de markt, om vraag en aanbod. Die metaforen moeten weer verbreed worden.”
Als Terragno en Van Staveren er uiteindelijk in slagen om het economiecurriculum in Nederland radicaal te veranderen, zou dat ook studenten aan andere faculteiten helpen. “Dan zou de politiek op basis van die multidisciplinaire wetenschap beter en breder economisch beleid voeren, waarbij wel rekening gehouden wordt met connecties met de maatschappij en het milieu,” aldus Van Staveren. “Ofwel: dan houden economen beter rekening met de andere vakgebieden, zoals biologie, politicologie en internationale betrekkingen.”
De maatschappij als geheel zal dan ook veranderen, voorspelt Van Staveren. “Het hele mensbeeld van de neoklassieke economie heeft de maatschappij geïnfiltreerd. Het hele idee dat mensen vooral gezien worden als consumenten. De metaforen die gebruikt worden zijn volledig doorgedraaid: we hebben in de BV Nederland geen patiënten meer, maar cliënten. Alles draait om de markt, om vraag en aanbod. Die metaforen moeten weer verbreed worden.”
Van Staveren hoop dat haar studenten verder kijken dan de economiecolleges die ze op de universiteiten krijgen. Bijvoorbeeld door het Rethinking Economics Festival te bezoeken: “Kom je blik verbreden op de economie en het economisch denken vanuit ontwikkelingslanden.” Terragno belooft je daarbij ook nog eens een portie plezier. “Met een biertje bij de borrel.”