Amsterdam is geen stad als Londen. In Amsterdam kan ik niet van Oost naar West fietsen zonder een paar bekenden tegen te komen. In Amsterdam kan ik een broodje döner halen met de zekerheid dat het net zo vlak smaakt als die van de avond ervoor. In Amsterdam heeft elke jongere een blauw voorband op z’n fiets.
Nee, Londen is heel veel meer dan Amsterdam.
Stijl bijvoorbeeld. Londen heeft stijl. (‘Maar die vrouwen lopen toch allemaal rond op hoge hakken, met geschilderde kop? En die mannen dragen spray tan en lopen rond in korte broek en mouwen?’) Ja, die zijn er ook. Maar de echte stedelingen hebben meer stijl in hun kleine pink, dan elk andere Amsterdammer. Londenaren laten Amsterdammers doorgaan voor doorsnee. Wat wij in Amsterdam als overdreven zouden beschouwen is hier de norm. Beter gezegd: overdreven bestaat niet in Londen. Iedereen kleedt zich niet naar ‘wat mag en kan’, daar zijn ze te mal voor, iedereen kleedt zich naar zijn gevoel.
Dieet kennen ze niet. In Londen eten ze Kantonees, Arabisch, Amerikaans, Japans, Indiaas, Afrikaans, Turks en welk voer niet? Ze omarmen verschillende culturen en verzoenen culturele verschillen met eten.
Toch zou ik Amsterdam nooit willen inruilen.
Het is tien uur in de ochtend, ik zit op een industriële binnenplaats. Een terras vergelijkbaar met dat van het Skate café. Uit een raam ergens knalt up tempo muziek, er wordt gesport. Iemand die lijkt en klinkt als Jimi Hendrix speelt Voodoo Child op Brick Lane. Hij harkt ponden binnen met looks en gitaarspel. Ik ruik gefrituurde kip, mushy peas, curry. Een man met een duif op z’n schouder loopt langs. Geen papegaai, een duif. Hij doet trucjes en landt telkens netjes op z’n rechterschouder. Hardlopers rennen door het browsend publiek. Er verzamelt zich een groep Jack the Ripper fanatics naast me – ik weet nog niet of ik ze eng of interessant moet vinden.