Vandaag, 15 Maart, wordt de landelijke actieweek voor meer investeringen in het onderwijs afgesloten met een demonstratie. Redacteur Jos Hummelen doceert Aardrijkskunde aan het Metis Montessori Lyceum, en betoogt waarom hij vandaag niet zal demonstreren.
Eerst maar eens het probleem. De echte pijn zit in het basisonderwijs waar de werkdruk hoog is. Burn-out klachten zijn schering en inslag en het salaris daar tegenover relatief laag. Als docent in het middelbaar onderwijs lijd ik al minder: de salarissen zijn hoger, de klassen relatief klein en vooral: aan aanzien van het beroep is hoger. In het middelbaar onderwijs hebben wij daarnaast minder last van het zogenoemde ‘kleuterjufeffect’. Hoe onterecht en ongefundeerd ook: hoe meer vrouwen er in een sector werken, des te lager het aanzien van die sector. De feminisering van de beroepsgroep heeft op deze manier een sterke keerzijde.
In het middelbaar onderwijs is de problematiek minder nijpend, maar niet minder ingewikkeld. Om nieuwe, goede professionals te trekken is er blijkbaar meer nodig dan mooie randvoorwaarden in je CAO, zoals een dertiende maand en veel vakantiedagen. Zo moet er iets gedaan worden om te compenseren voor het beperkte carrièreperspectief van beginnende docenten. Als je eenmaal veertig bent en je wilt iets anders doen, dan hang je. Je hebt nooit ervaring opgedaan in het bedrijfsleven en bent niet meer goedkoop. Ik noem dat de ‘onderwijsstrop’.
Wanneer scholieren eenmaal een lerarenopleiding volgen, neemt hun zelfbeeld vrijwel automatisch af. Dat is toch in en in triest?
Je weet dat je hangt als je merkt dat je salaris al een paar jaar nauwelijks vooruitgaat. Dat klopt ook: je aanvangssalaris is mooi, maar de doorgroeimogelijkheden zijn beperkt. Dit soort problemen spelen op scholen door het hele land. Ik steun mijn collega’s die vandaag de straat op gaan, maar vraag me wel af: zijn wij als docenten op middelbare scholen wel al aan de beurt?
De lulletjes van de samenleving
Waar middelbare scholen ook last van ondervinden is het ‘vijftigerseffect’. Het is het resultaat van een weerzin die scholieren voelen bij het kiezen voor een beroepsgroep waar veel ‘grijze haren’ werken. Omdat dit beeld hardnekkig – en vaak ook waar – is, is het voor middelbare scholen daarom vaak lastig om jonge docenten te werven. Zo krijg ik, dertig jaar oud, vaak de vraag: “je bent zeker een van de jongste docenten?” Opnieuw heeft het beeld weinig van doen met rationale argumenten, maar feit blijft dat het middelbaar onderwijs domweg minder jonge mensen trekt dan het basisonderwijs.
De onderwijsstrop, de werkdruk en het salaris zijn de belangrijkste oorzaken van de problematiek. Het meest destructieve symptoom daarvan is het tanende imago van docenten. Hoogleraar arbeidsmarkt Frank Cörvers was een van de wetenschappers aan de Universiteit van Maastricht die vorig jaar het onderzoek naar het imago van de beroepsgroep leidde. Hij zag dat wanneer scholieren eenmaal een lerarenopleiding volgen, hun zelfbeeld vrijwel automatisch afneemt. Dat is toch in en in triest?
Wil je weten hoe het zit met de problemen van docenten op MBO’s, hogescholen en universiteiten? De Onderwijsbond vraagt ook hen om het werk neer te leggen. Reacties op die oproep zijn wisselend. De Vereniging van Universiteiten (VSNU) heeft begrip voor de oproep. De Vereniging van Hogescholen en de MBO-Raad, daarentegen reppen geen met geen woord over de staking.
Ik kan me hier alles bij voorstellen. Leerlingen die mij beter kennen, vragen me vaak: “als u twee masters heeft gedaan, waarom bent u dan docent geworden?” Van ouders krijg ik een verbaasd: “Jij hebt veel in je mars voor een docent.” Toen ik dit voorlegde in de docentenkamer, zei een collega: “Als we eerlijk zijn, dan zijn we toch ook een beetje de lulletjes van de samenleving?”
Met het achteruit hollen van het imago, is het te verwachten dat de nieuwe aanwas ook geen top-notch is. Minder competitieve jonge mensen en minder mannen: met een slecht imago is het lastig om goede mensen te werven.
Mede daarom is het ook zo belangrijk dat het onderwijs nog steeds mensen heeft en aantrekt als internethit Meester Bart. Juist omdat de sector leidt onder een slecht imago zijn de jonge, dynamische mensen achter PO in actie en VO in actie zo belangrijk. Ludieke acties om het imago van de vakgroep op te poetsen doen ertoe.
De reactie vanuit Den Haag
Arie Slob is op het moment minister van Onderwijs. Hij heeft de zware taak om dit imagoprobleem te verhelpen. Het probleem is echter dat de coalitie andere prioriteiten stelt. Slob heeft daarom geen andere keuze dan pappen en nathouden. ‘Pappen’ door af en toe een handreiking te bieden, waarop de sector steevast verontwaardigd reageert. Kees van Amstel weet deze verontwaardiging in een hilarische internetcolumn te vangen. ‘Nathouden’ door aan te investeren in zij-instromers en herintreders, die met een spoedcursus voor de klas terecht komen. Hierdoor wordt het imagoprobleem vooral groter. Het bevestigt namelijk het beeld dat niemand voor de klas wil. Iedereen die wil, mag.
De staking zal weliswaar de grootste in tijden worden, maar het is ook de zoveelste
Door het beperkte optreden vanuit de overheid, komen er vanuit de samenleving allerlei extreme maatregelen en ideeën om het lerarentekort tegen te gaan, die onderhand serieus genomen worden. Zo wordt geadviseerd vluchtelingen versneld voor de klas te zetten en kunnen zij-instromers met een stoomcursus binnen vijf weken voor de klas staan. De werkdruk voor collega’s wordt daarmee als vanzelfsprekend hoger, om nog maar te zwijgen van het beeld wat de samenleving hiervan krijgt: iedereen kan voor de klas!
Als docent zakt van dit soort paardenmiddelen de moed me in de schoenen. Het zou mij niet verbazen als er hierdoor meer mensen stoppen dan beginnen in het onderwijs.
Dan maar staken?
Het probleem is zo klaar als een klontje: een groot imagoprobleem door het vijftigerseffect, een onderwijsstrop, de werkdruk en de salarisontwikkeling in het onderwijs. Wetenschappelijke artikelen te over die de problematiek bevestigen en aan media-aandacht geen tekort. Er gebeurt niets, terwijl het roer radicaal om moet.
Het huidige kabinet is echter niet eensgezind genoeg om de diepgaande problematiek aan te pakken. Deze staking zal weliswaar de grootste in tijden worden, maar het is ook de zoveelste. Een daadkrachtige reactie vanuit de politiek blijft uit.
De problematiek in het basisonderwijs is groot. Problematiek op middelbare scholen moeten we daarom eerst zelf zien te tackelen
Veel onderwijzend personeel is moegestreden, vooral ook toen ze in de kabinetsplannen nauwelijks aandacht voor kwalitatief hoogstaand onderwijs terugzagen. Moegestreden ook, door steeds maar te verwachten dat de oplossing in Den Haag ligt, bijvoorbeeld door doorstroom naar andere beroepen te vergemakkelijken en jonge, competitieve mensen kansen te bieden in het onderwijs.
Dit terwijl de sector zelf ook veel kan doen: gebruik maken van ICT-toepassingen om beter aan te sluiten bij de leerbehoefte van leerlingen en het werk te verlichten. Disfunctionele docenten via het leraar register ontmaskeren en uit de sector weren. Samen optrekken om uit te stralen wat het beroep inhoudt naar zowel leerling als ouder. Opstaan en met de borst vooruit de problematiek zo goed mogelijk zelf proberen op te lossen, in plaats van moord en brand blijven roepen.
De problematiek in het basisonderwijs is groot. Dusdanig groot dat Den Haag in moet grijpen, en het basisonderwijs voorrang moet geven binnen de onderwijssector. Problematiek op middelbare scholen moeten we daarom eerst zelf zien te tackelen. Als we deze problemen daadwerkelijk raak zien, moeten we niet bang zijn voor vernieuwing in het onderwijs!