De duurzame termen vliegen ons om de oren: bio-afbreekbaar, eco-friendly, hernieuwbare energie, groen ondernemen, enzovoort. Voeg daar vanaf nu maar de circulaire economie aan toe. Volgens onze overheid moet de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair zijn. De knappe koppen van de Nationale Denktank buigen zich er nu over. Maar wat moeten we ons hier precies bij voorstellen?
In de afgelopen jaren laat het klimaatdenken – nog zo’n term – steeds meer zijn sporen na in onze samenleving. Of het nu gaat om de energielabels en milieuzones op institutioneel niveau, windmolenparken en groene stroom vanuit het bedrijfsleven, of het groeiend aantal duurzaamheidsinitiatieven van burgers – iedereen beïnvloedt elkaar in deze ontwikkeling. Precies deze kruisbestuiving tussen de overheid, bedrijven en burgers, is de belangrijkste stap naar een circulaire economie. Om dat te kunnen begrijpen is het belangrijk om eerst te schetsen wat dat begrip nu precies inhoudt, en dat blijkt niet altijd eenvoudig.
Hergebruik
Ieder jaar verdiept de Nationale Denktank, een jaarlijks nieuwe groep van jonge denkers, zich vier maanden lang in een maatschappelijk thema. Uitkomsten van eerdere onderzoeken hebben geleid tot nieuwe inzichten en verschillende initiatieven, die vaak hun weerklank vonden in de politieke arena. Op dit moment is de analysefase van het onderzoek naar de circulaire economie, het thema van dit jaar, net afgerond. Daarbij is de Denktank met de volgende omschrijving van het concept gekomen: in een circulaire economie wordt het grondstofverbruik geminimaliseerd door weigering of waardebehoud in gesloten kringlopen van producten, onderdelen, materialen en grondstoffen. Kortom, een circulaire economie draait op een wijdverbreid systeem van hergebruik. En wil een circulaire economie succesvol zijn, moet iedereen meedoen, benadrukt de Denktank.
Over de noodzaak om te bewegen naar een circulaire economie gaat de Denktank echter niet. Zij onderzoeken slechts wat circulariteit is en hoe we dat kunnen bereiken. Wie ‘we’ zijn en de precieze invulling daarvan, daar komen we later op terug, maar belangrijk is om te weten wat hier nu eigenlijk het ‘probleem’ is.
Precies deze kruisbestuiving tussen de overheid, bedrijven en burgers, is de belangrijkste stap naar een circulaire economie
Dat de circulaire economie een overkoepelend concept is weet de Ellen MacArthur Foundation, autoriteit op dit gebied, misschien wel het beste over te brengen. In een video leggen ze uit dat het idee van circulariteit is gebaseerd op de wetten van de natuur. Het afval van de ene soort is het voedsel voor de volgende. En uiteindelijk verdwijnt het overig organisch materiaal in de bodem om als weer als voedingsstof te dienen: een natuurlijke cirkel. De mens daarentegen, heeft gekozen voor een lineair model waarin we grondstoffen winnen, bewerken en uiteindelijk dumpen. Het gevolg hiervan is niet alleen dat grondstoffen schaars worden, maar ook dat het dumpen van afval de aarde vervuilt op verschillende manieren. De toenemende welvaart en bevolkingsgroei hebben hier een versterkend effect op.
De aanpak
Met het inleveren van plastic flessen, boodschappen doen met linnen tassen, of zelfs het regelmatig bezoeken van de kringloopwinkel gaan we het als consument alleen niet redden. Volgens Mark Beumer, lid van kennisplatform Het Groene Brein, is het concept van circulariteit veel groter dan dat. “We gaan echt naar een hele nieuwe economie toe. Elk product dat je om je heen ziet, moet opnieuw worden ontworpen.” Ook de Denktank constateert dat juist bij productontwerp grote stappen gemaakt kunnen worden. Het wordt de consument, en zelfs professionals, bijvoorbeeld steeds moeilijker gemaakt om producten te repareren, blijkt ook uit onderzoek van Natuur en Milieu. Gevolg is dat de door de producent dichtgelijmde laptops en telefoons sneller worden weggegooid, waardoor de potentiële waarde van de grondstoffen in de producten verloren gaat. En in een circulaire economie bestaat er geen afval.
Productontwerp lijkt dus het sleutelwoord te zijn in de overgang naar een circulaire economie. Toch zijn er ook andere sectoren die grote invloed hebben op het milieu, en waar circulariteit oplossingen kan bieden. Uit een rapport van onderzoeker Babette Porcelijn blijkt dat de sector met de tweede grootste milieu-impact per consument, de voedingssector is. Niet alleen de consument, maar ook de detailhandel speelt hierbij een rol. Beide partijen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor 40% van de totale voedselverspilling, zo wist de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) te berekenen. Een van de organisaties die daarin een positieve bijdrage wil leveren is MVO Nederland, dat bedrijven helpt om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Fioen van Balgooi legt uit: “Met ons project ‘Verspilling is verrukkelijk’ brengen we bedrijven die voedselproducten hebben die normaal verspild zouden worden, zoals aardappelschillen of tomaten met gekke vormen, in contact met bedrijven die daar bijvoorbeeld soep van maken.”
Productontwerp lijkt dus het sleutelwoord te zijn in de overgang naar een circulaire economie
Koploper
Andere initiatieven die bewustwording willen creëren duiken steeds vaker op. Zo is er Too Good To Go, een app waarin restaurants en supermarkten voedsel dat anders weggegooid zou worden, tegen een gereduceerde prijs aanbieden. Ook Peerby, een platform om spullen te lenen als je ze nodig hebt – en dus niet te kopen – levert een bijdrage aan de stap naar een circulaire economie. Volgens Mark Beumer is Nederland wereldwijd koploper. “Het huidige kabinet is heel ambitieus met hun doelstelling om in 2050 volledig circulair te zijn. Daarnaast zijn er niet alleen allerlei start-ups die bezig zijn met circulaire producten en businessmodellen, maar ook grote bedrijven als Unilever en Philips hebben zich expliciet uitgesproken voor een meer circulaire economie.”
Bij de ambities van het huidige kabinet plaatst Hilde van der Schans, een van de jonge denkers van de Denktank, een kanttekening. “Een prachtig Rijksbreed programma, maar vervolgens houden ze redelijk hun handen af van hoe we dat gaan bereiken. De burger wordt daarin nog onvoldoende meegenomen.” De Denktank springt weliswaar in dat gat, maar of ze ook echt invloed zullen hebben, zal nog moeten blijken. “Het is van tevoren erg moeilijk te zeggen welke van onze oplossingen er uiteindelijk zullen slagen,” voegt Nico Schouten, een van de andere denkers toe. Het doorvoeren van die oplossingen mag wat van Balgooi betreft best sneller gaan, “maar ik snap ook dat bedrijven financieel gezond moeten blijven en niet ineens hun hele businessmodel om kunnen gooien. Dat gaat allemaal in stappen.”