Man, daar lopen ze. Gloednieuwe rugzakken, glimmende horloges, verse schriften. Verse koppen ook, nog niet aangetast door bier en slaapgebrek en studiestress.
Ik vind ze altijd wel cool, die nieuwe studenten die misschien wel honderden kilometers van hun geboorteplaats zijn verhuisd om hier, in Amsterdam, nieuwe wortels te kweken. Nu staan ze nog wat wiebelig, maar over luttele weken zal je ze achteloos over het Rokin zien slingeren, telefoon aan het oor, andere hand in de zak: ‘Nee, ik ben bij Leidse. Leidse!’ En dan tegen toeristen roepen dat ze verdomme aan de kant moeten. Tegen die tijd staan ze al als een grachtenpand. Ze horen hier.
Ik begin dit jaar ook aan een nieuwe studie: mijn master. En hoewel ik alweer jaren in Amsterdam woon en hoor, voel ik me toch weer een beetje een nieuwe student. Ook ik heb een nieuwe tas en verse schriften. Ook ik zit in een ander, onbekend gebouw. En ook ik heb geen idee wat me te wachten staat.
Ook ik heb een nieuwe tas en verse schriften.
Maar elk nieuw begin wordt een beetje makkelijker, en ik sta lang niet meer zo onzeker in het leven als toen ik net aan de UvA begon en niet eens wist wat een 8-8-4-systeem was. Of toen ik aan de middelbare school begon, en nog niet wist dat je makkelijker vrienden maakte als je gewoon jezelf was.
De afgelopen weken had ik zomervakantie van mijn columns. Ik heb de tijd benut om al mijn papers en alle belangrijke documenten te ordenen die ik in mijn vier bachelorjaren heb verzameld. Ze lagen verfrommeld in lades of zaten onder bestandsnamen als ‘Naamloos 4’ in het mapje ‘studie’, áls ze al in een mapje zaten.
Tijdens het ordenen bleef ik lezen. Mijn eerste (fout gespelde) Russische woordjes, mijn eerste artikel voor een studentenblad. Een enorme verzameling analyses, wat dagboekfragmenten. Wat toetsdata in mijn agenda die mij nu, terwijl de toets allang gemaakt is en de punten allang behaald zijn, nog steeds stress bezorgen.
Deze bestanden zijn mijn leerweg. Niet alleen naar de afronding van de bachelor, maar ook de semivolwassenheid in. En nu ik ze van een afstandje kan bekijken, als een rijtje zwarte mappen in mijn boekenkast, weet ik pas hoe belangrijk ieder afzonderlijk deeltje was. Hoe solide al die delen bij elkaar zijn.
Ieder begin wordt wat makkelijker en de basis wordt steeds sterker. Dat geldt voor mij, maar ik weet niet of het ook voor de nieuwe studenten geldt. Zij durfden een half land weg te verhuizen, op de fiets te springen en een heel nieuw systeem te leren. Zo bezien van waar ik sta, ziet hun basis er al behoorlijk solide uit.