De zaak van Stormy Daniels, de Amerikaanse pornoster die een affaire zou hebben gehad met president Donald Trump, is nog lang niet ten einde. Maar wat zou er gebeuren als onze eigen minister-president een affaire had gehad met een Nederlandse Stormy Daniels?
Stephanie Clifford, ook wel bekend als Stormy Daniels, ontving in oktober 2016 een betaling van $130.000. Dit zou ‘hush money’ zijn om de pornoster stil te houden over haar vermeende affaire met Donald Trump, uit eigen zak betaald door diens advocaat Michael Cohen. De reden dat dit in april dit jaar naar buiten kwam, is dat Clifford een zaak is begonnen om het bovengenoemde contract nietig te verklaren. Dit zorgde in de Verenigde Staten voor de nodige oproer, maar ook voor het opnieuw opdoemen van belangrijke juridische vraagstukken rondom de immuniteit van een president.
Presidentiële immuniteit in de VS
Clifford klaagt namelijk Trump zelf aan, en de vraag is dan ook of de president van de Verenigde Staten in dit soort persoonlijke situaties presidentiële immuniteit geniet. De immuniteit van de president voor officiële daden tijdens zijn presidentschap is redelijk stabiel vastgelegd in de VS, maar of de president in een civiele zaak aangeklaagd kan worden voor persoonlijk handelen blijkt een complexere kwestie. Een lopende rechtszaak tegen Trump van voormalig reality-serie deelneemster Summer Zervos biedt echter precedent op basis waarvan Trump ook door Clifford aangeklaagd kan worden.
Summer Zervos kwam in 2016 naar voren met klachten over seksueel wangedrag van de president, waarna de president haar publiekelijk een leugenaar noemde. Zervos begon een rechtszaak tegen Donald Trump wegens smaad, waarbij de president en zijn advocaat pleitten om de zaak te seponeren op basis van de politieke immuniteit die bij het presidentschap komt kijken. In de behandeling van dit verzoek werd besloten of Trump tijdens zijn presidentschap aangeklaagd zou kunnen worden voor persoonlijk en onofficieel handelen.
Midden in de storm rondom Cliffords zaak tegen de president, in maart dit jaar, kwam het gerechtshof in New York tot een besluit over het seponeren van de zaak Zervos vs. Trump. “Niemand staat boven de wet,” luidde de eerste zin van het vonnis, waar werd geoordeeld dat Trump gewoon als burger berecht kon worden. Het gerechtshof boog zich over de vraag of interactie tussen de uitvoerende en rechterlijke macht in de vorm van een rechtszaak zou de scheiding van de machten in gevaar zou kunnen brengen. Verder werd er ook beraadslaagd of een rechtszaak als deze de uitvoering van de officiële taken van de president in de weg zou kunnen staan. Deze kwesties werden al eerder besproken in Clinton vs. Jones, een vergelijkbare rechtszaak die uiteindelijk had kunnen leiden tot het afzetten van president Bill Clinton. Met behulp van argumenten uit deze zaak, antwoordde het gerechtshof in New York op beide vragen ontkennend, en bood daarmee een sterk argument tegen de presidentiële immuniteit in de privésfeer.
Immuniteit in Nederland
Hoe zit het dan in Nederland? Stel dat minister-president Mark Rutte een affaire zou hebben gehad met Kim Holland, zijn advocaat haar een grote som geld had betaald om zich stil te houden, en zij nu middels een rechtszaak onder dit contract uit zou willen komen? Deze hypothetische situatie draait om dezelfde vragen rondom de immuniteit van de minister-president in ons eigen land, maar onze grondwet biedt een heel ander perspectief dan die van de VS, mocht de situatie zich voordoen.
Dr. Leonard Besselink, sinds 2012 hoofd constitutioneel recht van de UvA en deel van de Amsterdam Centre for European Law and Governance (ACELG), helpt ons begrijpen hoe de immuniteit van de minister-president in Nederland in elkaar zit. “We hebben hiervoor wel een bepaling in de grondwet,” legt Besselink uit, “maar die maakt immuniteit heel klein.” Dit is artikel 71 van de Grondwet, en regelt de immuniteit voor leden van de Staten-Generaal, ministers, staatssecretarissen en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging, dus ook de minister-president. Deze immuniteit geldt echter alleen voor “hetgeen zij in de vergaderingen van de Staten-Generaal of van commissies daaruit hebben gezegd of aan deze schriftelijk hebben overgeleverd.”
Waar in de VS immuniteit voor officiële daden dus absoluut is, en de immuniteit voor onofficiële daden nog recent in twijfel is getrokken, is immuniteit in Nederland heel strikt geregeld. “De situatie is extreem simpel,” zegt Besselink. Over de vraag van wat er dan zou gebeuren als Rutte aangeklaagd zou worden stelt hij dan ook: “Als iemand hem van wat dan ook beschuldigd wat niet onder deze immuniteitsregel valt, dan is een rechter bevoegd daarover te oordelen.” Zoals ook in Clinton vs. Jones aan de kaak werd gesteld, blijft echter de kans bestaan dat een rechtszaak – of een eindeloze stroom van rechtszaken, zoals bij Trump het geval lijkt te worden – een significant effect heeft op het functioneren van de president of minister-president. “Je zou je kunnen afvragen, of zijn functioneren daardoor zou worden beïnvloed,” speculeert Besselink.
De macht van de rechter
Ook de scheiding van de machten, een principe dat veel minder sterk aanwezig is in de Nederlandse grondwet, speelt hier een rol. Zoals te zien was in de VS bij Zervos vs. Trump en lijkt te gebeuren bij de lopende zaken tegen Trump – en in Nederland bijvoorbeeld de zaak tegen Wilders over zijn controversiële uitspraken over Marokkanen – is dat de rechterlijke macht in belangrijke politieke situaties toch vaak het laatste woord lijkt te hebben. “Is het een goed idee dat alle kwesties die uiteindelijk gaan om controversiële politieke opvattingen, of controversieel politiek gedrag, uiteindelijk door de rechter opgelost gaan worden?” vraagt Besselink zich af. “Leidt dat niet tot een vorm van tirannie of despotisme door de rechter?”
Dit soort vragen over de polarisatie tussen politiek en rechten komen dus ook naar voren in allerlei verschillende zaken, zowel in Nederland als in de Verenigde Staten. Kwesties van presidentiële immuniteit zijn zo ook een reflectie op hoe ingewikkeld het blijft om de macht te verdelen tussen politiek en recht, en die discussie zal nog lang niet voorbij zijn. Hoe eindigt het dan met het hypothetische contract van Kim Holland? Als ooit zou blijken dat zij met een minister(-president) het bed in is gedoken, zou ze deze gewoon voor de rechter kunnen dagen.