De lokale discriminatie waar vluchtelingen in hun land van herkomst onder leden, heeft ook zijn invloed binnen de Nederlandse bureaucratie. Hierdoor zijn er op dit moment in Nederland minstens 4000 mensen staatloos, wat veel problemen met zich meerbrengt.
Met de komst van duizenden vluchtelingen afgelopen jaren werd een tot nu toe vrij onbekend probleem in Europa op de kaart gezet: staatloosheid. Recentelijk is er toenemende media-aandacht voor deze kwestie. Verschillende verhalen werden uitgelicht waaruit blijkt dat de procedure voor staatlozen in Nederland erg lastig is. Maar naast dat de procedure een moeizaam traject is, is het ook een pijnlijke ervaring.
Wanneer een vluchteling asiel aanvraagt in Nederland wordt zijn nationaliteit geregistreerd. Niet iedereen heeft bij aankomst papieren uit het land van herkomst. Bij deze mensen wordt ‘nationaliteit onbekend’ opgeschreven. Een gedeelte van deze vluchtelingen heeft wél een nationaliteit, maar deze nationaliteit wordt niet erkend in Nederland en wordt daardoor gezien als staatloos. Officiële papieren van het land van herkomst hebben zij niet, omdat dit land niet ‘echt’ bestaat, zoals Palestina of voormalig Sovjetlanden. Een ander gedeelte van de staatlozen is, door discriminatie in eigen land, niet geregistreerd als burger en heeft daardoor ook geen nationaliteit. Volgens de Rijksoverheid staan zo’n 4000 mensen in Nederland geregistreerd als ‘staatloos’, maar waarschijnlijk is het aantal aanzienlijk hoger aangezien veel staatlozen meestal geregistreerd staan als ‘nationaliteit onbekend’ en niet als ‘staatloos’.
Nederlandse bureaucratie
‘Nationaliteit onbekend’ en staatloos zijn twee verschillende dingen. Bij de categorie ‘nationaliteit onbekend’ heeft iemand wel een nationaliteit, maar kan hij niet bewijzen waar hij vandaan komt omdat hij niet (meer) in bezit is van de juiste papieren. ‘Staatloos’ is een aparte categorie. De Rijksoverheid verwoordt het als volgt: staatloos zijn betekent dat geen enkel land volgens zijn wetgeving de betrokkene als zijn onderdaan beschouwt. Een staatloze heeft geen land waar hij bij hoort. Nadat een vluchteling drie jaar als ‘staatloos’ geregistreerd heeft gestaan, kan hij een permanente verblijfsvergunning krijgen. Dit komt doordat internationaal is afgesproken dat het hebben van een nationaliteit een mensenrecht is. Het probleem is dat de registratie lastig is, een duidelijke procedure bestaat nog niet. Om vast te stellen dat een vluchteling staatloos is, moet hij dit laten beoordelen door een rechter en dat is een tijdrovend proces.
Het gevolg van zo’n proces is dat veel mensen langdurig in onzekerheid leven of ze wel in Nederland kunnen blijven. Daarnaast is het soms het geval dat vluchtelingen teruggestuurd worden naar een land dat ze juíst verlaten hebben omdat ze daar niet erkend worden. Zoals het verhaal van Igor en Galina van de Correspondent. Zij zijn geboren in de Sovjet-Unie en moeten naar Oekraïne ondanks dat zij eigenlijk Russen zijn. De rechter heeft besloten dat zij de Oekraïense nationaliteit zouden moeten aannemen, omdat ze op deze grond geboren zijn. Dat die grond vroeger van Rusland was en dat zij juist gevlucht zijn uit angst voor hun positie daar, weegt niet zwaar genoeg mee. Of Eduard uit Abchazië, een ‘streek’ in Georgië. In het Reformatorisch Dagblad vertelt hij dat hij de Georgische nationaliteit moet aannemen van Nederland. Dit is juist iets wat hij niet wil, omdat Abchazië in conflict is met Georgië. Georgië erkent dit gedeelte van het land namelijk niet. In Abchazië voelen de inwoners zich onderdrukt en mede daarom heeft Eduard het land verlaten.
Lokale discriminatie
Het komt ook voor dat baby’s geen nationaliteit krijgen bij geboorte, omdat de ouders nationaliteit niet kunnen doorgeven. Meestal gebeurt dit bij ongehuwde moeders. Er zijn nationaliteiten die de moeder niet kan doorgeven, zoals het geval was bij Adame uit Guinee. Toen zij zwanger naar Nederland vluchtte, kon zij haar nationaliteit niet doorgeven aan haar zoon omdat vrouwen volgens de wet in Guinee dit niet mogen. Omdat zij zelf nog geen Nederlands paspoort had, kreeg het kind bij de geboorte geen nationaliteit. Nederland zette haar vervolgens uit naar Guinee, maar ze werd gedwongen weer terug te keren. Haar kinderen mochten het land niet in, omdat ze geen papieren hadden. Ondanks dat vrouwen hier meer rechten hebben, blijven ze afhankelijk van de regelgeving van het land dat ze ontvlucht zijn.
Anoek Stetekee legde een aantal staatlozen vast voor een tentoonstelling in het Rijksmuseum die afgelopen jaar te zien was. In ‘State of Being’ legde zij niet alleen staatlozen vast, maar ook elementen uit hun leven, zoals de locaties waar zij leven en allerlei documenten en papieren. Ze fotografeerde ook Ali, een Palestijnse vluchteling. Palestina wordt niet als land erkend, dus ook Ali is staatloos. De situatie van Ali is een voorbeeld van veel staatlozen. Veel Palestijnen die in Syrië woonden vanwege de moeilijke situatie in hun eigen streek, zijn onlangs naar Europa gevlucht vanwege de oorlog in Syrië. Terwijl hun ‘officiële’ Syrische landgenoten een verblijfsvergunning krijgen, is dit voor Palestijnen lastig. Hun paspoort wordt niet erkend. Zou de Nederlandse overheid dat wel doen, dan zouden ze Palestina als land erkennen.
Voor vluchtelingen als Ali is dit pijnlijk. Vaak zijn zij gevlucht uit een land dat hen niet erkende of ze dat hier niet wordt erkend. In het geval van Abchaziër Eduard is het nog lastiger, omdat hij bijna gedwongen wordt een nationaliteit aan te nemen van een land waarmee hij in conflict is, wil hij in Nederland een verblijfsvergunning kunnen krijgen. Ook voor de vrouwen die hun kinderen geen nationaliteit kunnen geven, blijft het duidelijk dat zij onlosmakelijk verbonden zijn met het land waar ze weg moesten. Op deze manier worden sommige staatlozen dubbel niet erkend en ondervinden ze elke dag nog de onrechten van het land van herkomst.