Vanaf oktober 2014 tot juli 2016 heeft de Nederlandse luchtmacht bijna twee jaar IS-doelen in Irak en later ook Oost-Syrië gebombardeerd. Uit naam van de Nederlanders zijn er in totaal meer dan 1800 luchtaanvallen uitgevoerd. In 2018 hervatten we de bombardementen. Maar wat weet de Nederlander eigenlijk van deze missies? Te weinig, stelt Eline Westra van Airwars.
Onder leiding van Amerika voert een internationale coalitie van veel verschillende landen al jaren luchtaanvallen uit op IS in Irak en Syrië. Omdat er alleen vanuit de lucht gewerkt wordt, is het heel moeilijk vast te stellen wat de gevolgen van deze aanvallen zijn. Door filmpjes, statusupdates en artikelen op sociale media te analyseren probeert Airwars dit alsnog te doen. Deze non-profit registreert het aantal burgerslachtoffers na iedere aanval en komt zo op eye-opening cijfers uit. In hun meest bescheiden schatting telt Airwars namelijk een minimum van 5343 burgerslachtoffers bij 27.000 luchtaanvallen. Deze ratio van één slachtoffer op iedere vijf luchtaanvallen staat in schril contrast met die van één op elf uit de Afghanistan-oorlog. Bovendien laat het ook een totaal ander beeld zien dan de officiële communicatie van de coalitie die slechts 685 burgerslachtoffers erkend heeft. Ongeveer acht keer zo weinig.
Het falen van de staat?
Om de gevallen van de overige 4658 slachtoffers te kunnen onderzoeken moet Airwars volgens de coalitie bij deelnemende lidstaten zijn. Westra legt uit dat de lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor aansprakelijkheidskwesties. Deze verantwoordelijkheid wordt onderstreept door een aantal hoge VN-rapporteurs die gaan over de bescherming van mensenrechten bij de bestrijding van terrorisme. Zij stellen dat iedere lidstaat de verantwoordelijkheid heeft om mogelijke gevallen van burgerdoden te onderzoeken, en de resultaten daarvan open te stellen voor publieke controle.
Ons Ministerie van Defensie (MvD) hanteert echter een zeer discutabele onderzoeksmethode volgens Airwars. Om vast te stellen of er bij een bepaalde missie burgerslachtoffers zijn gevallen, worden er naderhand louter beelden geanalyseerd die vanuit het vliegtuig gemaakt zijn. Op basis hiervan is het zeer moeilijk een gedetailleerd beeld van de situatie op de grond te krijgen. Airwars kan dat beeld wel leveren doordat het de filmpjes en verhalen onderzoekt die door mensen op de grond gemaakt zijn.
Antwoorden?
Airwars ziet het als de plicht van een vrije democratie als de onze om kritisch te reflecteren op de gevolgen van ons beleid. Op z’n minst moeten wij onze vertegenwoordigers verantwoordelijk kunnen houden voor het doden van onschuldige mensen. Al helemaal als het erop lijkt dat zij, in dit geval het MvD, zelf niet in staat zijn om kritisch te reflecteren vanwege een gebrekkige onderzoeksmethode. Want let wel, het gaat hier namelijk om hoe wij Nederlanders via ons leger omgaan met het meest basale recht van de mens: het recht om te leven.
Op het gebied van transparantie scoort Nederland lager dan landen als Bahrein en Saoedi-Arabië
Maar volgens Westra wordt de publieke controle onmogelijk gemaakt door een gebrek aan transparantie van het MvD. Vanaf het begin van de Nederlandse missie worden de precieze aanvalsdoelen en tijden van reeds uitgevoerde missies structureel weggelaten in de wekelijkse communicatie van het MvD. Zodoende scoort Nederland lager dan landen als Bahrein en Saoedi-Arabië als het op transparantie aankomt en is het voor de Nederlandse media en NGOs als Airwars onmogelijk om na te gaan bij welke luchtaanvallen waarbij burgerslachtoffers vielen de Nederlandse luchtmacht betrokken is geweest.
Defensie legt uit
Volgens Defensie zou meer transparantie negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid van Nederlanders en militair personeel. IS zou de informatie kunnen gebruiken om jihadisme in Nederland aan te wakkeren en piloten zouden gevaar lopen. Maar landen als Canada laten zien dat IS zijn propaganda baseert op leugens om zo de realiteit naar eigen hand te zetten. De feiten zouden volgens die landen de propaganda juist kunnen nuanceren en ontkrachten waardoor jihadisten minder snel geneigd zijn om aanslagen te plegen in Nederland. Bovendien legt Westra uit dat Airwars nooit heeft gevraagd om de persoonlijke gegevens van piloten. Die informatie is onbelangrijk.
Transparantie zou negatieve gevolgen hebben voor de veiligheid
Misplaatste trots
In de lente van dit jaar had Airwars een gesprek met Defensie. Op uitnodiging van het ministerie vond een constructief eerste gesprek plaats waarvan de inhoud geheim is. Wat Westra wel kwijt kan is dat ze aan het gesprek een positief gevoel overhield. Er zijn ook afspraken gemaakt voor verder contact. Maar dat verdere contact is er nooit meer geweest, ondanks herhaald aandringen van Airwars.
Al met al verwijt Airwars het MvD op z’n minst nalatigheid in het nakomen van diens verantwoordelijkheid om kritisch te reflecteren op onze militaire inzet in Irak en Syrië. Over de onderzoeken van Defensie zelf weten we niets en een sluitende verklaring voor de gebrekkige transparantie ontbreekt al jaren. Van een land dat met trots de vlag van vrijheid, mensenrechten en democratie zwaait mag je toch veel en veel meer verwachten.
In de komende weken zal Red Pers erachter proberen te komen waarom wij niet meer weten van de Nederlandse missies in Irak en Syrië. We zullen met Defensie, een hoogleraar militair recht en een bekende mensenrechtenadvocate spreken om duidelijk te krijgen of en op welke grond dit beleid van het MvD door kan gaan.