Het voelt nu al vreemd aan, deze column. Ik ben dit collegejaar namelijk begonnen met goede voornemens en één daarvan is: geen drank meer ‘s avonds als ik de volgende dag college heb. En morgen heb ik college, dus staat er nu geen glas wijn naast mijn laptop.
Ik hou van mijn rituelen en dagelijkse routines. Ik vond het vreselijk toen mijn bus, waar ik elke dag meerdere malen inzat, opeens een andere route nam. Ging ‘ie niet meer langs de Dam. Moest ik wat nieuws bedenken, met een tram gaan of zo. Dan is mijn hele dag meteen verpest. Als ik mij lang verheug op een voetbalwedstrijd op tv en iemand op moment suprême in mijn favoriete stoel gaat zitten, slaap ik twee weken niet.
En nu drink ik geen wijn terwijl ik schrijf. De eindhttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png van Red Pers zal al ongetwijfeld de slingers hebben opgehangen omdat ze geen onbegrijpelijke en onleesbare eerste versie van mij krijgen, maar een stuk tekst dat het daglicht nog enigszins kan verdragen. Maar ik wil ze even laten weten dat ik, op dit moment, niet in mijn goede doen ben. En dat allemaal vanwege die goede voornemens.
Fit en scherp in de collegezaal zitten is het doel tijdens deze eerste weken van het studiejaar, dat sowieso al vreemd begon. Dat kwam omdat toen ik de tram uitstapte – en ik dus al niet goed in mijn vel zat, want het was niet mijn standaard busritje – ik Harry Mulisch zag lopen. Een paar seconden dacht ik het echt: verdomd, daar loopt Harry Mulisch. Zelfde karakteristieke kop, manier van lopen en de leeftijd klopte ook nog eens.
Het leven van een schrijver leek meer rock-n-roll dan het ooit is geweest en zal zijn
In de collegezaal kon ik mij niet concentreren. Ik dacht aan het jaar 1982, toen Harry Mulisch de Aanslag schreef. Wat een tijd moet dat zijn geweest. Roken mocht nog overal. Nu moet ik buiten onder een afdakje staan om mijn Luckies te roken en zelfs dan krijg ik nog vele bozen blikken naar me toegeworpen. Mannen dronken nog whisky uit de fles, nu bestellen mijn vrienden een cranberry wodka met ijs en limoen. Het leven van een schrijver leek meer rock-n-roll dan het ooit is geweest en zal zijn. Schrijven zoals het bedoeld is.
Alleen Harry Mulisch is dood en ik zag niet hem, maar een vreemde die op hem lijkt. Ik heb misschien te veel last van nostalgische gevoelens. Terug naar een tijd die er niet meer is, als ‘ie er ooit al is geweest. Toen bussen nog hun goede routes reden, schrijvers nog echt schreven en drinkers nog echt dronken.
Als deze column online komt is het zondag. De kans dat ik de avond ervoor wél een wijntje heb gedronken is groot. Je moet ook niet gelijk je hele leven overhoopgooien, hé?