Het was weer tijd voor het jaarlijkse feest van Uithoorn: Tropical Night. Bijna het hele dorp was uitgerukt om ’s avonds, in het oudere gedeelte langs de Amstel, ongegeneerd bier te drinken en foute nummers mee te zingen. Zo vaak kan dat niet in Uithoorn.
Als mensen aan mij vragen waar ik geboren ben, zeg ik altijd Amstelveen. Dat klopt ook, maar dat komt doordat er in Uithoorn geen ziekenhuis is waar je een baby ter wereld kan brengen. En het klinkt meer stads, Amstelveen. Op de universiteit maak je geen indruk met Uithoorn. De standaardreactie van medestudenten is: “Ah, uit Hoorn! Dat ken ik wel.” En dan moet je gaan uitleggen hoe het zit.
Ik kom steeds meer in de grote stad, Amsterdam, voor mijn studie en mijn werk bij Red Pers. De verschillen zijn logischerwijs enorm. Als je in Uithoorn het woord ‘transgender’ in je mond neemt, denken buurtbewoners dat de plaatselijke groenteboer een nieuwe exotische groente in de schappen heeft liggen. Als ik op de UvA zachtjes mompel dat de nieuwe regelgeving over de aanspreekvorm in treinen wel erg ver gaat, word ik met stokken en brandende fakkels van de faculteit gejaagd.
Er zijn nog meer verschillen. In Uithoorn heb je nog prachtige, authentieke bruine cafés. Die heb je in Amsterdam ook, maar die zijn vaak gezelliger; daar komen vooral mensen die heel graag een keer naar een bruin café willen. In Uithoorn gaan geen liefhebbers van gezelligheid naar dat café, maar gaan de mensen die geen keuze hebben, de liefhebbers van alcohol. Die na een lange dag in de bouw dringend een drankje nodig hebben, al is het maar om mevrouw Bouwvakker een avondje of twee te ontwijken.
Als je in Uithoorn het woord ‘transgender’ in je mond neemt, denken buurtbewoners dat de plaatselijke groenteboer een nieuwe exotische groente in de schappen heeft liggen.
Enfin, bij Tropical Night kun je twee groepen onderscheiden. De eerste groep bestaat uit mensen die liever in Uithoorn uitgaan dan in Amsterdam. Daar hebben ze verscheidene redenen voor. Amsterdam is te duur, te druk, te ver reizen. Waarom al die moeite als Happy Harry vanavond een medley zingt uit het oeuvre van René Froger, op maar vijf minuten fietsen van je huis? De tweede groep: de mensen die zich schamen om aanwezig te zijn bij Tropical Night. Daar hoor ik bij.
Ik hoopte vurig niemand tegen te komen. Thijs, die altijd uitgaat in het grote Amsterdam, die kon toch niet gezien worden bij zoiets platvloers als ‘Tropical Night’. En ja hoor, ik had mijn eerste biertje nog niet eens vast of een stel oude maten van de middelbare school spraken mij aan. Daar sta je dan, met je stoere columnpjes over grote vraagstukken. Ik voelde mij compleet voor lul staan. Iemand uit de groep stelde voor dat mijn volgende column maar gewoon eens over Tropical Night moest gaan.
En zo geschiedde. Nu zit ik achter mijn laptop deze column te tikken, Frank Sinatra zingt mij toe vanuit de speakers en het glas wijn op tafel staat al te lang te wachten. En dat allemaal in Uithoorn. Het is midden in de nacht en het is stil buiten. Erg stil. Een stilte die je nooit meemaakt in Amsterdam. En wat is die stilte toch verdomd fijn.