De lezingenreeks KunstKennis van de KNAW moet de kunsten en wetenschappen integreren. Een nobel streven, maar door de conventionele vorm waardeloos en zelfs schadelijk voor zijn waardering van de kunsten, schrijft Roxy Jongewaard, die bij de eerste lezing op 18 april in de Tolhuistuin was.
Als kunsthistoricus ben ik geïnteresseerd in de raakvlakken tussen kunst en wetenschap. Ik denk dat de disciplines meer met elkaar overeenkomen dan vandaag de dag wordt verondersteld. Kunstenaars en wetenschappers zouden veel zouden kunnen leren van elkaars precisie, creativiteit, en verschillende benaderingswijzen.
Een debat over de integratie van kunst en wetenschap is daarom belangrijk. Hoe leren we universitaire studenten meer over een creatief maakproces? Hoe brengen we jonge kunstenaars meer historische en maatschappelijke context bij? Hoe zorgen we ervoor dat onderzoeksresultaten van kunstenaars (ja, die doen ook veel onderzoek) mee gaat tellen in de wetenschap? Het zijn essentiële vragen die binnen dit debat beantwoord hadden moeten worden, maar die niet eens zijn aangeraakt.
Conventionele vorm
In plaats van de discussie rond integratie rechtstreeks te voeren, heeft de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) ervoor gekozen om direct over te gaan op wat volgens hen de oplossing is: sprekers uit en kunst- en het wetenschapsveld over eenzelfde onderwerp laten spreken.
De uitkomst was een traditionele avond waar twee designers (Jólan van der Wiel, Eric Klarenbeek), een kunsthistoricus (Marjolein Bol) en een raketgeleerde (Sybrand van der Zwaag) een korte lezing gaven over hun projecten op het gebied van duurzame materialen. Iedereen deed zijn praatje, beantwoorde wat vragen uit het publiek en ging weer zitten.
Het idee om kunst en wetenschap te mengen door sprekers uit de twee disciplines naast elkaar te plaatsten komt veel voor. In Groningen wordt jaarlijks de Nacht van Kunst en Wetenschap georganiseerd, het programma van het tijdelijk geopende Felix Meritis te Amsterdam stond in het teken van kunst en wetenschap en musea organiseren avonden waar ze hun praktijk door wetenschapperslaten bekijken. De opzet van zo’n programma is altijd het samenvoegen van verschillende sprekers of optredens uit verschillende disciplines.
Eigen bubbel
Mensen uit verschillende vakgebieden samenbrengen is dus een gangbare vorm, maar naar mijn mening vaak uiterst ineffectief. Het betekent immers niet dat ze samen tot nieuwe inzichten komen. Meestal praten ze slechts langs elkaar heen.
De verschillende perspectieven van de sprekers ontmoetten elkaar niet
Zo ook bij de KNAW-avond. Een groot probleem was dat de sprekers was gevraagd over hun eigen project te vertellen. Dat leverde verhalen op die grenzen aan een curriculum vitae en niet gericht waren op het nadenken over de grens tussen kunst en wetenschap. De verschillende perspectieven van de sprekers ontmoetten elkaar niet. Hadden de sprekers allemaal iets moeten voorbereiden rond één casus, dan was er vanzelf meer begrip ontstaan rond de manier waarop kunst en wetenschap elkaar aanvullen en van elkaar kunnen leren.
Het kan ook anders: De programmering van het instituut Mediamatic brengt al decennialang kunstenaars en wetenschappers samen om te werken aan een door hen gekozen thema. Denk hierbij aan onderzoek naar geur, fermentatie, en stadslandbouw.
Nieuwe taal
Ook was het kwalijk dat er geen sprekers waren uitgenodigd die juist werken op de grens van kunst en wetenschap. Die zijn er genoeg. Denk bijvoorbeeld aan het Departement of Search aan de Universiteit Utrecht, waar kunstenaars projecten doen met wetenschappers en studenten.
Binnen dat project werkt kunstenaar Arne Hendriks bijvoorbeeld aan zijn project Kankercel, waarin hij de abnormale groei van de economie vergelijkt met de versnelde groei van kankercellen binnen een tumor. Door kankeronderzoekers en economen samen te brengen wil hij een nieuwe taal creëren, een nieuw begrip tussen de twee disciplines. Dit zijn mensen die al veel langer nadenken over verbinden van kunst en wetenschap. Zij hadden juist bij de KNAW-avond een podium moeten krijgen.
Gevoel van spijt
De avond was niet alleen oninspirerend, maar zelfs beledigend voor iedereen die werkt in het kunstveld. De reeks staat in een bredere programmering die de positie en waarde van kunst in de maatschappij behandelt. In de eerste lezing werd pijnlijk duidelijk wat dit perspectief precies inhoudt: Het ging niet over de wederzijdse beïnvloeding van kunst en wetenschap.
In plaats daarvan stond het stilzwijgend ter discussie óf kunst wel een waarde had voor de wetenschap. Kunst en wetenschap werden niet als gelijkwaardig gesteld. Dit had tot gevolg dat er geen enkele vruchtbare discussie plaats kon vinden, omdat de aanwezige designers slechts bezig waren met zichzelf legitimeren.
Ik verliet de avond met een gevoel van spijt. Het is zonde dat de aanwezigheid van zoveel expertise is verspild. Zonde van geld en tijd die erin is gestoken. En dat terwijl de avond in een andere vorm een groot succes had kunnen zijn. Want de discussie rond de integratie van kunst en wetenschap is hard nodig.
De volgende lezingen van KunstKennis zijn op 16 mei in de Tolhuistuin en 23 mei in het Trippenhuis. Voor meer informatie over de thema’s, en om je aan te melden, ga naar: https://www.knaw.nl/nl/actueel/agenda/kunstkennis.