Energiebedrijf Shell bracht twee weken geleden zijn jaarlijkse duurzaamheidsrapport uit. Daarin stelt het een rol te willen spelen in de energietransitie naar een wereld zonder uitstoot van broeikasgassen. Maar zijn de plannen van Shell daarvoor wel duurzaam genoeg? Max van Geuns, student duurzame economie, zocht het uit.
Recent kwam het 2016 Sustainability Report van Royal Dutch Shell uit, de jaarlijkse rapportage die Shell’s impact weergeeft op het milieu. Het olie- en gasbedrijf verdiende in 2016 in totaal 7,2 miljard dollar. Daarmee is het de meest winstgevende onderneming van Nederland. Datzelfde jaar stootte het echter ook 70 miljoen ton aan directe CO2-equivalente emissies uit, aldus het eigen rapport. Dat maakt Shell tegelijkertijd ook het meest vervuilende bedrijf uit Nederland.
Desondanks wijst het rapport uit dat Shell relatief goed op weg is naar een duurzame toekomst voor het bedrijf. De uitstoot was in 2014 nog 76 miljoen ton en gaat sindsdien langzaam omlaag. De verminderde uitstoot is waarschijnlijk te danken aan de afname van het affakkelen van gas: waar daar in 2010 nog een record van 10,4 miljoen ton door vrijkwam, is dat nu nog maar 7,6 miljoen ton. Met name in Nigeria zijn de gasverbrandingsactiviteiten enorm afgenomen.
Schijn bedriegt
Deze cijfers geven hoop en duiden erop dat Shell op de juiste weg is. Toch moeten we niet te vroeg juichen. Na een kritische analyse lijkt de voorlopige conclusie dat schijn bedriegt. De hoeveelheid emissies was in 2009 namelijk al lager dan 70 miljoen ton en het aantal indirecte emissies is het afgelopen jaar niet gedaald, maar gestegen.
Wanneer de hoop niet uit cijfers van het verleden geput kan worden, moet het van de toekomstige plannen komen. In het Sustainability Report wordt het geluid van Shell duidelijk: herhaaldelijk stelt het bedrijf duurzaam te willen worden en specifiek broeikasgassen terug te gaan brengen. Zelfs het klimaatverdrag van Parijs krijgt een eervolle benoeming en de zeventien sustainable development goals van de Verenigde Naties, waaronder klimaatactie, staan stuk voor stuk in het rapport.
Shell wil het energievraagstuk in de toekomst op de volgende zes manieren aanpakken: meer investeringen in olie en gas om de stijgende vraag aan te kunnen, de markt voor aardgas uitbreiden, broeikasgassen van eigen operaties managen, een winstgevende New Energies business opzetten, industrieleider op het gebied van Carbon Capture and Storage (CCS) worden en bij overheden pleiten voor een emissiehandel-systeem.
Weinig serieuze oplossingen
Dat meer investeringen in olie en gas niet meehelpen aan het oplossen van het klimaatprobleem, behoeft geen verdere uitleg. Daarnaast is het goed om te weten dat aardgas inderdaad minder problematisch is dan olie, maar dit nog altijd de helft van de emissies uitstoot die bijvoorbeeld kolenverbranding met zich meebrengt. Onderzoek heeft uitgewezen dat ook CCS, het opslaan van CO2 in ruimtes onder de grond, niet duurzaam is. Die ruimtes zijn beperkt beschikbaar en kunnen de gassen niet voor onbepaalde tijd vasthouden.
Dan blijft eigenlijk alleen New Energies over als serieuze oplossing. Deze in 2016 opgerichte divisie in de investeringen van Shell omvat alle ‘low-carbon’ activiteiten, zowel van reeds bestaande als van nieuwe operaties. Wat Shell onder low-carbon verstaat? Naast water-, wind- en zonne-energie en het efficiënter omgaan met energieverbruik, worden opnieuw ook biobrandstoffen, aardgas en CCS ertoe gerekend. Zelfs als we deze definitie van Shell overnemen, is deze investeringstak een lachertje: de 200 miljoen dollar die hier jaarlijks naartoe gaat is nog niet één procent van de totale investeringen.
Er is duidelijk een gebrek aan concrete maatregelen en een duidelijk tijdsframe.
De kritiek van de externe commissie, die ieder jaar als laatste hoofdstuk aan het duurzaamheidsrapport van Shell wordt toegevoegd, sluit op deze analyse aan. Die stelt dit jaar dat er inderdaad vooruitgang in het beleid zit, zeker als het gaat om het benoemen van de juiste observaties en problemen. Maar er is duidelijk een gebrek aan concrete maatregelen en een duidelijk tijdsframe. Vooral dit laatste is een groot gemis, juist omdat Shell zelf de wetenschap en de klimaatdoelstellingen van Parijs gewoon erkent.
Kortom, de PR-praatjes van Shell zijn uiterst duurzaam en dat is mooi. Maar ondanks dat het beleid ook mondjesmaat vooruit gaat, zijn de nodige veranderingen nog ver te zoeken. Wil het meest winstgevende Nederlandse bedrijf zijn steentje bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering, dan moet het echt met meer dan die ene procent duurzame investeringen komen. Zij leveren daarvoor weliswaar een aantal jaren winst in, maar worden in de toekomst niet alleen het meest succesvolle, maar ook het minst vervuilende energiebedrijf.