De IJslandse regering wordt geprezen na het voorleggen van een loonkloofwet bij het parlement. De maatregel moet de komende jaren het loonverschil tussen mannen en vrouwen kleiner maken. Maar hoe realistisch is het om dit probleem op te lossen met een wet?
De wet verplicht bedrijven met meer dan 25 werknemers aan te tonen dat mannen en vrouwen voor hetzelfde werk hetzelfde inkomen ontvangen. Met de invoering van de wet wil de regering de loonkloof volledig gesloten hebben in 2022. De wet zal vooral directe loondiscriminatie, gebaseerd op geslacht, bestrijden maar dit representeert maar een klein deel van de loonkloof.
Misleidende cijfers
Hoewel in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie al langer een aantal artikelen staan dat een gelijke beloning voor gelijk werk gegarandeerd moet worden en een soortgelijke wet bestaat sinds 2012 in België bestaat, is IJsland wel het eerste land ter wereld die de loonkloof de facto illegaal maakt. Een boete zou het eventuele gevolg worden van loondiscriminatie. De vraag blijft of dit strafrechtelijk vastgesteld wordt. Zo niet, dan is een “wereldprimeur‘ ook niet aan de orde, omdat het dan een bestuursrechtelijke of civiele wetgeving wordt.
Als het aankomt op de kwestie van de loonkloof speelt er dus meer dan ongelijke beloning
In 2015 was het verschil van inkomen tussen mannen en vrouwen in IJsland nog gemiddeld 17 procent. In Nederland was dit ongeveer 16 procent. Maar deze percentages worden vaak uit context gehaald.
Officieel moet de loonkloof worden aangeduid als de ongecorrigeerde loonkloof. De percentages betekenen niet dat vrouwen 17 procent minder salaris ontvangen dan mannen voor precies hetzelfde werk. Er wordt bij de berekening namelijk geen rekening gehouden met bepaalde factoren, zoals opleiding, ervaring op de arbeidsmarkt, het aantal gewerkte uren en type baan. In publicaties over de nieuwe IJslandse wet staat bijna niets over het ontbreken van die factoren. Dit zorgt voor een vertekend beeld van de situatie.
Traditionele genderrollen
Als het aankomt op de kwestie van de loonkloof speelt er dus meer dan ongelijke beloning. Per land verschillen de cijfers van de ongecorrigeerde loonkloof enorm; van 5,5% in Italië tot 26,9% in Estland. Dit komt vooral door het soort banen dat bezet wordt door vrouwen, de gevolgen van onderbrekingen in carrière of part-time werk als gevolg van zwangerschap en beslissingen in het voordeel van het gezinsleven.
Bovendien is er een aanzienlijk verschil tussen landen qua aandeel van de werkende vrouwen en hun professionele kenmerken. Maar het invoeren van een wet, zoals in IJsland, zal deze aspecten niet veranderen.
Hoge drempel
Juridisch adviseur Richard de Groot van het College voor de Rechten van de Mens zei in een artikel in het NRC Handelsblad dat benadeelde vrouwen vaker naar de rechter moeten stappen. Maar deze “tip” is bittersweet.
Het Hof van Justitie van de Europe Unie heeft veel uitspraken gedaan in het voordeel van slachtoffers van loondiscriminatie, maar de drempel voor een dergelijke rechtszaak is enorm hoog. Benadeelde werknemers zijn terughoudend vanwege het vooruitzicht op een lang, duur en uitdagend proces. Daarnaast draagt de aanklager de bewijslast. Dit betekent dat deze eerst moet aantonen dat er sprake is van loondiscriminatie. De werkgever is daarna pas verplicht om te bewijzen dat dit niet het geval is en de beperkte toegang tot bepaalde informatie belemmert een werknemer in praktijk.
Ondanks de onduidelijkheid over de implementatie en handhaving van de nieuwe wet geeft IJsland een goed voorbeeld aan de internationale gemeenschap. Maar het wordt afwachten of deze maatregel de loonkloof tussen man en vrouw ook daadwerkelijk gaat sluiten, omdat bij het bestaan van de loonkloof maatschappelijke factoren meespelen die niet te beïnvloeden zijn met een wet.