Elke maand blikt Nuno Blijboom terug op bijzondere of interessante theatervoorstellingen. Deze maand: Mona van NTJong. Een monoloog geschreven voor en gespeeld door een 11-jarig meisje, dat de kritiek volledig ontlopen is. “Ook voor mij was het lastig om hierover te schrijven – sterker nog: ik voelde me een enorme lul.”
Het blijft altijd een gok: een theatervoorstelling maken zonder getrainde acteurs, evenals een voorstelling maken gespeeld door kinderen. NTJong ging de uitdaging aan en deed er een schepje bovenop. Dit seizoen maakte het Haagse gezelschap Mona, een monoloog van de Vlaamse auteur Griet Op De Beeck. In 2014 schreef zij het boek Kom hier dat ik u kus, waarin Mona achtereenvolgens als kind, jongvolwassene en volwassene vertelt over de zware en moeizame relatie met haar (stief)ouders. Mona, zoals u waarschijnlijk al vermoedde, is hierop gebaseerd. Op De Beeck schreef de tekst voor een elfjarig meisje, en Alexandra Broeder regisseerde Hannah Hentenaar en Ilja van Zanten. Zij wisselen de rol van Mona af.
Zware kost
Laat ik er niet omheen draaien: dit ‘experiment’ werkt voor mij voor geen meter. De gedachte achter een tekst geschreven voor en gespeeld door een kind moet ongetwijfeld de toevoeging van een extra laag authenticiteit zijn. Dit valt echter volledig in duigen wanneer aan alles blijkt dat het Nederlandse kind geen flauw benul heeft wat de bij vlagen volwassen, Vlaamse taal betekent. Hannah Hentenaar speelde Mona de avond dat ik in Frascati zat, en – vergeef mijn botheid – was simpelweg niet goed genoeg om deze rol te dragen. Begrijp me niet verkeerd, Hentenaar is geen slechte actrice en toont veel potentie, maar Mona is zware kost. Dusdanig zware kost dat ik me zelfs afvraag of getrainde, volwassen actrices dit zonder ironie of melodrama zouden kunnen verkondigen. Ik ben geen harteloze zak en de voorstelling was zeker aangrijpend, maar dit kwam volledig door de inhoud van de tekst. Niet door de vorm of presentatie.
Kritiek vermeden door critici
Zoekende naar wat andere critici over de voorstelling te zeggen hadden, viel mij op dat een aantal critici op slinkse wijze hun verantwoordelijkheid om kritiek te leveren op deze voorstelling vermeden hadden. Zij publiceerden veelal een verslag van Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, waar Mona in première ging, en benoemden in één alinea dat zij de voorstelling weldegelijk gezien hadden. Annette Embrechts (Volkskrant), normaliter niet op haar mondje gevallen, schreef twee semi-kritische zinnen over de voorstelling (geen sterren). Kester Freriks (NRC), m.i. een van de beste critici van Nederland, gaf in één zin zijn mening over Mona (geen sterren). Theaterkrant kent altijd sterren toe, zelfs als die-hard critici als Loek Zonneveld dat (principieel) niet doen. Maar ook bij Wendy Lubberdings recensie van Mona staan geen sterren. Waarom?
Wij critici zijn professionele azijnpissers, zeurpieten en klagers. Maar dat alles doen we – althans, zo sta ik erin – vanuit een liefde voor de kunst.
Het werk van een criticus is lastig, zeker wanneer je niet tevreden bent met wat je gezien hebt. Dat is echter wel het risico van het vak. Wij critici zijn professionele azijnpissers, zeurpieten en klagers. Maar dat alles doen we – althans, zo sta ik erin – vanuit een liefde voor de kunst. Ik wil ook niets liever dan mooie, kloppende en fascinerende voorstellingen zien. Wanneer de plank misgeslagen wordt, is het een van onze taken om de makers erop te wijzen waarom. Zodat zij vernieuwde inzichten krijgen en zich kunnen ontwikkelen. Dat is niet altijd even makkelijk, maar aan permanente jaknikkers heb je als kunstenaar helemaal niets.
Lastig
Zeker bij een voorstelling als Mona is het lastig om kritisch te zijn. Op een menselijk niveau snap ik honderd procent dat je als criticus geen kinderen wilt kwetsen met je eerlijkheid. Maar laten we eerlijk wezen: Mona is niet zomaar de eerste de beste basisschoolmusical. Mona is een experimentele voorstelling van een professioneel, gesubsidieerd gezelschap en moet zodoende ook volgens die maatstaven beoordeeld worden. Zeker omdat het een monoloog is, vind ik het eerlijk gezegd nogal oneerlijk tegenover de actrices dat over hun spel nauwelijks gesproken wordt. Ik ga niet ontkennen dat het voor mij lastig was om hierover te schrijven – sterker nog: ik voelde me een enorme lul. Maar het gaat bij kritiekstukken niet om mijn gevoelens of die van actrices: het gaat om het eindresultaat. En laten we eerlijk zijn, met Halina Reijns gevoelens houden wij toch ook allang geen rekening meer?