Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd bij Maximum Amsterdam
Elke maand blikt Nuno Blijboom vooruit of terug op bijzondere of interessante theatervoorstellingen. Deze maand reflecteert hij op Songs for Thomas Piketty van Dries Verhoeven, dat begin juni voor flink wat opschudding zorgde.
TEKST DOOR NUNO BLIJBOOM
FOTOGRAFIE DOOR WILLEM POPELIER & SANDER MARSMAN
Wie zich nu in de binnenstad waagt, zal het niet zijn ontgaan: het Holland Festival is op 4 juni van start gegaan. Dit internationaal gerenommeerde theaterfestival viert haar 74e verjaardag onder meer in de Stadsschouwburg, maar de dag voor aanvang was het geen feest op het Leidseplein – integendeel. Het kunstwerk Songs for Thomas Piketty van de Nederlandse kunstenaar Dries Verhoeven werd op 3 juni met harde hand door de politie verwijderd.
Songs for Thomas Piketty bestaat uit een groep van ongeveer tien gettoblasters, verspreid over het plein. Uit elke gettoblaster is een bedelende stem te horen: ‘Kunt u misschien een euro missen?’ Dan een liedje, een oud buitenlands volklied zelfs. Daarna met een ander accent: ‘Goedemiddag, kunt u me helpen?’ Bovenop de gettoblasters staat een schaaltje of bekertje voor muntgeld. Verhoeven was gevraagd om een installatie in de stad te plaatsen in het kader van Re:Creating Europe. Dit tweejaarlijkse forum over de impact en waarde van kunst en cultuur in Europa stond dit jaar in Amsterdam. Des te schrijnender is het dat één van de geprogrammeerde kunstwerken gecensureerd werd.
Verhoeven maakt confronterende en vaak controversiële kunstwerken in de openbare ruimte. Zo maakte hij in 2013 Ceci n’est pas…, waarin hij tien mensen tentoonstelde achter geluiddicht glas. Een jonge terrorist, een donkere, geketende slaaf en een zwanger meisje van vijftien waren onder meer onderwerp van grote controverse. Verhoeven prikt met zijn werk vaak in de wonden van de samenleving, en dat wordt niet altijd gewaardeerd. In Finland werd een van de ‘episodes’ van Ceci n’est pas… gecensureerd, en zelfs in het verdraagzame Amsterdam is zijn werk blijkbaar niet veilig.
‘Verhoeven prikt met zijn werk vaak in de wonden van de samenleving, en dat wordt niet altijd gewaardeerd.’
De dakloze bedelaar is Songs for Thomas Piketty volledig ontdaan van zijn lichamelijke aanwezigheid. Want dat mag niet meer. Het kunstwerk is Verhoevens antwoord op het verbod op bedelen, op het feit dat daklozen uit toeristenzones verdreven worden door wat Verhoeven ‘anti-daklozen meubilair’ noemt. Met de gettoblasters bracht Verhoeven de daklozen weer even terug in de openbare ruimte, tot ergernis van de Amsterdamse gemeente.
In Rotterdam stond Songs for Thomas Piketty zonder enig probleem in de binnenstad tijdens Festival de Keuze. Ook na het voorval in Amsterdam konden de gettoblasters zonder zorgen in Utrecht vertoeven. Waarom ging dit in Amsterdam zo fout? Waarom kon het kunstwerk niet gewoon op het Leidseplein blijven staan, maar moest het met drie politieauto’s uit de publieke ruimte gerukt worden?
De gemeente beweert dat ‘administratieve onduidelijkheid’ en een ‘communicatiefout’ schuldig zijn. Dat kan zo zijn, maar ik betwijfel of er niet meer aan de hand is. Het bedelverbod werd aangenomen omdat het aantal bedelaars significant toenam, en de openbare orde gehandhaafd diende te worden. Het verwijderen van Songs for Thomas Piketty toont een tweede, achterliggende gedachte van dit verbod.
‘Amsterdam moet de schijn ophouden
dat het een tolerante stad is waar je alles kan doen
wat God verboden heeft.’
Het gaat niet meer om de daklozen zelf, het gaat om wat ze belichamen. Het falen van de maatschappij, het feit dat niet iedereen het echt goed heeft. Amsterdam moet naar de buitenwereld toe de schijn ophouden dat het inderdaad een tolerante stad is waar je alles kan doen wat God verboden heeft. Elke bedreiging tegen dit schijnparadijs wordt weggejaagd. En dan maakt het niet uit of je mechanisch bent of van vlees en bloed.