Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd bij Maximum Amsterdam
Dit is een vervolg op de column ‘Johan‘ van vorige maand. Door onze Ajax-columnist Marten Visser (@https://redpers.nl/wp-content/uploads/2016/08/olympisch-1.jpgvisser1).
Een bloedstollende titelrace, twee volledig terechte penalty’s voor Ajax, het eerste scheidsrechter-vriendelijke liedje dat spontaan als reactie daarop ontstond en de mogelijke terugkeer van een verloren zoon: Klaas-Jan Huntelaar. Er gebeurde zoveel rond Ajax deze maand dat je haast zou vergeten dat april begon met het duel tegen PEC, het eerbetoon aan Cruijff en vooral die oh zo mooie mars.
Ze verzamelden zich op de Middenweg, ter hoogte van het vroegere stadion De Meer. Vrijwel iedereen droeg iets met een verwijzing naar Johan Cruijff, wiens dood de aanwezige Ajacieden naar Amsterdam-Oost had gedreven. Of Cruijffianen, beter gezegd, want op deze dag was iedereen in de eerste plaats voor Cruijff en pas daarna voor Ajax.
‘Had op de avond van Cruijff’s dood de kou nog alle warmte weggenomen, nu zorgde de zon voor korte mouwen en lachende gezichten.’
De menigte deed denken aan de beelden van het Olympisch stadion en het geboortehuis van Cruijff, waar men zich tien dagen eerder had verzameld. Ook toen waren de mensen samengekomen voor Cruijff en gingen de liedjes over onze Nummer 14. Desondanks voelde het deze keer totaal anders. Had op de avond van Cruijff’s dood de kou nog alle warmte weggenomen, nu zorgde de zon voor korte mouwen en lachende gezichten.
Natuurlijk was het heerlijke lenteweer niet de enige reden voor de lachende gezichten, want de sfeer speelde net zo goed een belangrijke rol. Een paar uur na de dood van Cruijff was die bedrukt, doordat de meesten vervuld waren van verdriet. Verdriet dat zo vers was, dat er nog geen tijd was om het te verwerken. Tien dagen later was die tijd er wel.
Op De Toekomst, bij het condoleanceregister in de Arena, ‘thuis’ in Betondorp en in Camp Nou, het stadion van FC Barcelona: tot in den treure werd er gerouwd. Nu was het moment voor een andere manier van herdenken. Geen rouwstoet, met allemaal bedrukte gezichten en stemmige muziek, maar een mars ter ere van de beste Ajacied aller tijden en zijn betekenis voor de club. Een mars waarin niet de dood werd bejammerd, maar juist het leven werd gevierd.
Dat werd het best gesymboliseerd door de vele oud-Ajacieden die het laatste stukje tot aan het ‘Johan Cruijff Stadion’ meeliepen om hun vriend en oud-teamgenoot te eren. De mars kon toen allang niet meer stuk, mede door een supporter die ‘Three little birds’ uit een speaker liet galmen toen de de mars langs zijn huis trok. Een actie die door de cultstatus van Bob Marley’s vrolijke liedje onder Ajax-supporters voor veel plezier zorgde.
‘Dat het eerbetoon gepaard ging met een wedstrijd die cruciaal was voor de titelstrijd kon weinigen, mede door de ruime zege natuurlijk, werkelijk boeien.’
Wat volgde in het stadion was zo mogelijk nog mooier. Dat het eerbetoon gepaard ging met een wedstrijd die cruciaal was voor de titelstrijd kon weinigen, mede door de ruime zege natuurlijk, werkelijk boeien. De vierduizend supporters die meeliepen zullen vooral terugdenken aan de mars voorafgaand aan het duel en hoe die ene naam, zo lang uitgerekt dat de twee lettergrepen haast twee losse woorden vormden, door de straten van Amsterdam schalden: “Jooo-hannn, Jooo-hannn!”