De Tweede Kamerverkiezingen naderen met rasse schreden. Steeds sneller werkt het immer dynamische politieke spel naar een clihttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2016/08/max-in-ny-1.jpg toe. Lijsttrekkersdebatten, partijprogramma’s en vele mediaoptredens vormen gezamenlijk de opmaat naar 15 maart. De laatste jaren heeft echter een ander type speler het politieke strijdvlak betreden: de populiticus.
Zodra na 15 maart de nieuwe Kamerindeling bekend is gaat het getouwtrek gewoon door, maar dan achter de schermen. Een coalitie zal moeten worden gevormd met een regeerakkoord als belangrijkste afspraak van de nieuwe regering. Wat dat betreft is er ook dit jaar niets nieuws onder de zon. Toch is er een groot verschil tussen de politicus van nu en pakweg dertig jaar terug. De huidige politieke cultuur van ons land verschilt qua vorm en presentatie wezenlijk met die van de vorige eeuw.
Een premier die tegen bepaalde bevolkingsgroepen gewoon “pleur op” kan zeggen, was tot voor kort ondenkbaar. De afgelopen vijftien jaar is de populiticus gevormd en hij is inmiddels niet meer weg te denken van het politieke toneel. Zijn verwekking en geboorte begon echter al in de jaren negentig.
Paars poldermodel
Toen Wim Kok in 1986 zijn entree in de Tweede Kamer als fractievoorzitter van de PvdA maakte, was hij daarmee ook gelijk oppositieleider van het kabinet Lubbers-II. Een rol die hem niet op het lijf geschreven was. Door zijn pragmatische houding leek Kok volgens de journalistiek meer op een constructief meedenker dan op een felle oppositieleider.
Koks pragmatisme kwam tijdens zijn premierschap in 1994 beter tot zijn recht. Het oplossen van problemen enerzijds en het omvormen van tegenstellingen tot compromissen anderzijds werd gezien als Koks grote kracht. De hoogtijdagen van het Hollandse poldermodel waren aangebroken. Alles draaide om het resultaat en dat hoefde niet altijd op een spectaculaire wijze behaald te worden.
Dit liet zich ook voelen in het politieke debat. Door middel van achterkamertjespolitiek en regeerakkoorden (de twee regeerakkoorden van Kok zijn de langste in de geschiedenis) werd de oppositie buitenspel gezet. Zijn kabinetten zorgden op voorhand voor voldoende steun van de Kamer voor haar voorstellen, waardoor de Kamerdebatten vaak een schijnvertoning werden. De oppositie werd lam gelegd voordat zij überhaupt in actie kon komen. Het heeft geleid tot een zeer eenzijdige vorm van politiek waarbij de oppositie erg zwak overkwam.
Cultuurbreuk
Deze parlementaire discussiecultuur van de jaren negentig is echter niet alleen aan Kok te danken. Deze was al sinds het ontstaan van de Tweede Kamer in 1814 aanwezig. In de Kamer werd weinig waarde gehecht aan retoriek. Er werd onderhandeld zonder publiekelijk in conflict te komen of gezichtsverlies te lijden. Hoewel het optreden van Henk Krol in Het Lagerhuis het tegenovergestelde doet vermoeden, heeft de Nederlandse politiek geen rijke geschiedenis van vurige debatten, moddergooien en spektakel.
Enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld kabinet Den Uyl (1973-1977), bevestigen de regel dat het Aristotelische idee van logos (logisch redeneren) heilig werd verklaard in Den Haag. Het gevolg ervan was echter dat men de binding met de politiek verloor. De politiek is namelijk steeds specialistischer geworden en de debatten steeds taaier en moeilijker te volgen. Pim Fortuyn zag dit ook, en zorgde begin deze eeuw voor een politieke cultuurbreuk die het fundament legde voor de populiticus.
Het woord populisme mag taboe zijn in Den Haag, de hedendaagse politicus gedraagt zich er hartelijk naar
Moderne politiek
Met zijn felle kritiek bracht Fortuyn het tweede Paarse kabinet (1998-2002) aan het wankelen. Het is typerend dat iemand van buiten de politiek deze val van Paars heeft geïnitieerd. De droge discussiecultuur zat zo vastgeroest in het politiek landschap, dat deze alleen van buitenaf doorbroken kon worden. Fortuyn presenteerde zich als man van het volk die zich afzette tegen de Haagse elite. Het zijn geluiden die vijftien jaar later nog steeds door Den Haag echoën.
Rond de verkiezingen van 2002, mede door de toenemende invloed van de media, ontwikkelt zich de moderne politicus die wij ook nu veelvuldig te zien krijgen. Tijdens de debatten wordt veel op de man gespeeld en is het taalgebruik veel scherper en populistischer dan voorheen. Politici proberen ook steeds meer het nieuws te halen door middel van opvallende uitspraken. Dit alles om zoveel mogelijk gezien en gehoord te worden door het volk. Het tekent de ontwikkeling van de Nederlandse politiek dat meer en meer populistisch wordt.
Anno 2017 borduren veel politici voort op de door Fortuyn ingeslagen weg. Populitici als Geert Wilders en Henk Krol lijken enkel op het gevoel van de stemmer in te spelen. Echter is deze omslag in de parlementaire cultuur overal terug te vinden. Zo presenteert de SP zich al jaren als uitdager van de gevestigde orde en is ‘Normaal. Doen.’ zelfs de officiële campagneslogan van de VVD. Het woord populisme mag taboe zijn in Den Haag, de hedendaagse politicus gedraagt zich er hartelijk naar. De populiticus regeert vandaag de dag, aan jou de keus welke.