Dit bericht is oorspronkelijk gepubliceerd bij Maximum Amsterdam
In het Rijksmuseum is sinds kort de tentoonstelling Catwalk te zien, over de Nederlandse mode tussen 1625 en 1960. Stukken uit de expositie beslaan een lange periode aan modetrends: van de Gouden Eeuw tot de haute couture van Yves Saint-Laurent en Dior uit de 20e eeuw. De tentoongestelde stukken zijn grotendeels geschonken en afkomstig uit de bovenlaag van de samenleving. De vormgeving van de tentoonstelling is verzorgd door fotograaf Erwin Olaf. Hieronder een sfeerverslag.
TEKST EN FOTOGRAFIE DOOR CHIARA STAAL
In de eerste zaal loopt de bezoeker meteen tegen een soort catwalk aan. Op een plateau dat zich langzaam in catwalk-motion voortbeweegt zijn paspoppen uitgedost in de meest indrukwekkende kledingstukken. Van zwarte galajurken tot meer informele glinsterende cocktailjurken. Om de catwalk heen zijn stoelen uitgestald, waardoor de bezoeker op zijn gemak alle stukken een voor een kan bekijken. Een soort Rijksmuseum Fashion Week, om het zo maar te verwoorden. Op de zojuist beschreven catwalk zijn de nog redelijk ‘draagbare’ jurken tentoongesteld. Met andere woorden, jurken waarmee je zonder jezelf in allerlei onmogelijke bochten te wringen door een deuropening heen zou kunnen lopen – en waar menig vrouw een moord voor zou doen.
‘Op de catwalk zijn de nog redelijk
draagbare jurken tentoongesteld.’
Dit geldt echter niet voor de meeste stukken in de andere zalen. Het overgrote deel van de collectie bestaat namelijk uit jurken zoals je ze wellicht alleen nog in een film als Marie Antoinette ziet. Jurken, waarvan het silhouet dusdanig breed is dat ik er uit pure nieuwsgierigheid weleens een dag in rond zou willen lopen.
Eén van de pronkstukken uit de collectie is dan ook de breedste jurk van Nederland, die door Helena Slicher (1737-1767) is gedragen tijdens haar huwelijk. Deze trouwjurk is maar liefst twee meter breed. Eigenlijk valt het tegenwoordig niet meer eens voor te stellen dat vrouwen in dit soort klederdracht rond zouden paraderen, laat staan dat ze ermee op de fiets zouden springen.
‘Eén van de pronkstukken is de breedste jurk van Nederland. De trouwjurk is maar liefst 2 meter breed.’
Daarnaast bevat de collectie een van de oudste kostuums uit Nederland, namelijk die van de Friese stadhouder Ernst Casimir van Nassau-Dietz I (1573-1632).
Al met al is de tentoonstelling zeker een aanrader. Het is bijna onmogelijk om in woorden de indrukwekkende materialen, prints en vormen te beschrijven – dat is iets wat je met eigen ogen moet waarnemen. Indien je behoefte hebt aan meer achtergrondinformatie over de verschillende kledingstukken en historische figuren, valt het aan te raden mee te gaan met een tour van het museum, achtergrondinformatie op bijbehorende kaarten is namelijk vrij beperkt. Daarnaast is het Rijksmuseum, wellicht omwille van het creëren van een catwalk-sfeer, spaarzaam omgesprongen met de verlichting: veel zalen zijn erg donker, waardoor het soms lastig is om de kledingstukken en alle details goed te zien.
De tentoonstelling Catwalk is tot en met 16 mei 2016 te bezichtigen in het Rijksmuseum. Mij rest niks anders dan af te sluiten met een quote van Yves Saint-Laurent: ‘fashion fades, but style is eternal.’