“Als ik met een lekke band langs de weg zou staan, weet ik dat er mensen direct hun auto naast de mijne zouden parkeren om me te helpen,” vertelt Rabab (24) over haar thuisland, Jordanië. “Ze zouden bij me blijven, totdat ze zeker weten dat ik veilig thuiskom.” In Jordanië is het vanzelfsprekend om mensen te helpen, ook als je ze niet kent.
Volgens haar komt dat door “een soort onzichtbare connectie die iedereen verbindt, waardoor onbekenden nooit als vreemden voelen.” Sinds haar verhuizing naar Nederland afgelopen zomer voor haar studie, merkt ze dat dit niet overal vanzelfsprekend is. “Hier voel ik me soms geïsoleerd. Niet door een gebrek aan vrienden of familie, maar door het ontbreken van die onzichtbare connectie.”
Eenzelfde gevoel ervaart Bauke Chacón (22), die opgroeide in Costa Rica, samen met zijn Nederlandse moeder en Costa Ricaanse vader. “In Costa Rica denken we meer aan de ander dan aan onszelf, wat ons een sterk collectief maakt. Dat voelt als een groot contrast met Nederland,” legt hij uit. Dit verschil merkte hij toen hij twee jaar geleden naar Nederland verhuisde, waar hij de dagelijkse structuur van verbondenheid mist.
Sterke eenzaamheid
Het ontbreken van verbondenheid, kan uitmonden in gevoelens van isolatie en eenzaamheid. Een patroon dat we terugzien bij meer mensen die in Nederland wonen, maar in andere landen zijn opgegroeid. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek ervaart één op de vijf migranten in Nederland sterke eenzaamheid. Dat is dubbel zo veel als mensen die hier geboren zijn. Dit verschil kan onder andere te maken hebben met ervaringen van uitsluiting, maar het wordt ook gevoed door culturele verschillen, verklaart Anja Machielse, emeritus hoogleraar sociale wetenschap, in een interview met NPO Radio 1.
‘Hier voel ik me soms geïsoleerd’
Waar in collectivistische gemeenschappen verbondenheid centraal staat, ligt in Nederland de nadruk meer op autonomie en zelfredzaamheid. Dat blijkt uit het invloedrijke onderzoek uit 1984 naar culturele dimensies van Geert Hofstede, voormalig organisatiepsycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Maastricht. Uit zijn grootschalige studies naar waarden en omgangsnormen in verschillende culturen, komt naar voren dat Nederland tot de meest individualistische landen ter wereld behoort, terwijl landen als Jordanië en Costa Rica juist sterk op gemeenschap zijn gericht.
Hofstede stelt dat in collectivistische culturen familie, vrienden en de rest van de gemeenschap het fundament van het dagelijks leven vormen. Hier ervaren mensen steun en verbondenheid als vanzelfsprekend. Mensen die dichtbij staan, zoals vrienden en familie, beïnvloeden veel van je dagelijkse keuzes. In individualistische landen is die steun minder vanzelfsprekend. Als je hulp wil, moet je hier expliciet om vragen.
Misverstanden
Het gevoel van verbondenheid, die onzichtbare connectie waar Rabab over spreekt, ontstaat volgens haar grotendeels door vrijgevigheid. “Doordat we in Jordanië altijd zo veel aan anderen geven als we kunnen, weten we dat we er nooit alleen voor zullen staan.” Dit gaat niet over materialistische vrijgevigheid, maar over tijd en moeite: je eigen plannen opzijzetten om er voor iemand anders te kunnen zijn. “In Nederland ziet men die moeite vaak als iets negatiefs. Een reden om iets niet te doen. Maar in Jordanië zien we die moeite als hetgeen dat een actie waardevol maakt.” Deze natuurlijke vrijgevigheid schept een band. “Ik ben er voor jou, en jij bent er voor mij.”
Bauke voegt toe dat ook behulpzaamheid verbondenheid creëert. “Als je in Costa Rica iemand op straat tegenkomt die dorst heeft, geef je haar water. Als je iemand langs de weg ziet lopen, vraag je of hij een lift wil,” zegt hij. Die vanzelfsprekende behulpzaamheid schept vertrouwen: je weet dat de mensen om je heen je steunen.
‘Ik ben er voor jou, en jij bent er voor mij’
Bauke benadrukt dat Nederlanders niet onbehulpzaam zijn, maar dat verschillen in verwachtingen tot misverstanden kunnen leiden. “In Costa Rica helpt men elkaar al vóórdat iemand om hulp vraagt; in Nederland werkt dat anders.” Dat merkte hij toen hij hier net woonde en ziek werd. Zijn eigen woonboot was ijskoud, dus vertelde Bauke bij een vriend thuis hoe slecht hij zich voelde. “Ik dacht dat hij me vanzelf zou uitnodigen om te blijven tot ik beter was, maar dat gebeurde niet.” Terug op de boot voelde hij zich heel alleen. “Ik weet dat mijn vriend me had willen helpen, maar ik wist niet hoe ik duidelijk moest maken wat ik nodig had.”
Naast vrijgevigheid valt Rabab nog iets op dat bijdraagt aan het gevoel van verbondenheid: de kortstondige momenten van contact. Toen ze in een Nederlandse winkel om hulp vroeg, werd ze netjes geholpen, maar was daarmee de interactie ook meteen klaar. In die efficiëntie voelde ze iets ontbreken. “In Jordanië zouden we nog een kort praatje en wat grapjes maken,” legt ze uit. “Ik wist niet hoeveel dat soort momenten voor me betekenen, totdat ik ze niet meer had.”
Betekenisloze interacties
Uit een sociaalpsychologische studie van de University of British Columbia blijkt dat juist de korte, alledaagse, ogenschijnlijk betekenisloze interacties die Rabab beschrijft, verrassend veel doen voor ons welzijn. Ze geven ons het gevoel gezien te worden, erbij te horen en deel uit te maken van de gemeenschap. Dit zorgt voor verbetering in ons emotioneel welzijn: een betere stemming of een kleine boost in energie of positiviteit.
“Waarom zouden we niet vaker korte, leuke interacties hebben?” vraagt Bauke zich af. Toen hij net in Nederland woonde, werkte hij op de markt. Wanneer klanten voor zijn kraam stonden en slechts wezen naar het stuk fruit dat ze wilden kopen, was Bauke in eerste instantie verward. Hij miste een kort moment van wederzijdse interesse. “Ik was er niet door beledigd, maar het verbaasde me wel. Ik vroeg me af waarom mensen zichzelf niet de mogelijkheid geven een leuk gesprek te hebben of een nieuwe vriend te maken.”
Rabab en Bauke omschrijven hoe eenzaamheid kan ontstaan op de plek waar behulpzaamheid plaatsmaakt voor zelfredzaamheid en vrijgevigheid voor persoonlijke vrijheid. Het web van onzichtbare connectie dat zij altijd hebben ervaren in hun thuisland, ervaren ze hier als gemis. “In het Westen lijkt niemand elkaar iets verschuldigd,” merkt Rabab op. “En hoewel dit misschien waar is, is het ook waar dat we in isolatie niet kunnen bestaan.”
Eindredactie door Wouter Geerts