Seksuele grenzen op de werkvloer worden in alle sectoren nog te vaak overschreden. Bedrijven en organisaties moeten aan de slag, zoveel is duidelijk, maar wat kan de overheid eigenlijk doen om dit bij wet te regelen?
Vorige maand onthulde de inmiddels 10,2 miljoen keer bekeken aflevering van BOOS tal van misstanden bij het televisieprogramma The Voice. Na deze aflevering kwamen verhalen over seksueel grensoverschrijdend gedrag in andere sectoren aan het licht, zoals in de voetbalwereld en de politiek.
Het bevestigt nogmaals dat seksueel grensoverschrijdend gedrag een groot probleem blijft in Nederland, en dat seksuele grenzen op de werkvloer aan de lopende band worden overschreden. Bij veel bedrijven en organisaties schiet de huidige aanpak van dit structurele probleem dus duidelijk tekort.
Kenniscentrum seksualiteit Rutgers laat op hun website weten dat de politiek dit kan aanpakken door met betere wetgeving te komen: “De regering moet veel meer aandacht besteden aan de preventie van seksueel geweld. En veel meer investeren. Dit maakt een wereld van verschil.”
Ook het College voor de Rechten van de Mens liet in een open brief aan de regering weten dat de overheid meer moet doen om seksuele intimidatie te voorkomen en aan te pakken.
Het kabinet kon niet langer stil blijven, en schoof deze week afzwaaiend SER-voorzitter en oud-PvdA-politica Mariëtte Hamer naar voren om het probleem aan te pakken. Zij wordt als ‘regeringscommissaris voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld’ met deze taak belast.
Maar wat kan zij precies doen? En wat stellen de verschillende politieke partijen voor?
Wetsvoorstel seksuele misdrijven
Momenteel wordt de wetgeving rondom seksuele misdrijven al aangepast door de regering. In de oude Zedenwet was een seksuele handeling pas strafbaar als er dwang en geweld aan te pas was gekomen. Volgens Rutgers deed deze verouderde wet ‘geen recht aan slachtoffers die niet in staat waren om zich te verzetten of kenbaar te maken dat ze geen seks wilden’. Soms bevriezen of verstijven slachtoffers immers, zoals ook het slachtoffer van Ali B in de uitzending van BOOS beschrijft.
Alle seks zonder wederzijdse instemming wordt daarmee in de wet erkend als ongewenst en strafbaar
De voormalige Minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus deed vorig jaar, in maart 2021, een voorstel om de wet aan te passen. In de nieuwe wet is iemand ook strafbaar wegens verkrachting als diegene behoorde te weten dat de ander geen seks wilde, maar daar niet naar handelde. Alle seks zonder wederzijdse instemming wordt daarmee in de wet erkend als ongewenst en strafbaar. Dit verlaagt ook de drempel voor slachtoffers om aangifte te doen.
Maar de nieuwe wet van Grapperhaus zou pas in 2024 in werking treden. Te langzaam, vindt het College voor de Rechten van de Mens. In hun open brief aan de regering vragen ze om een ‘spoedige’ en ‘voortvarende’ behandeling van het wetsvoorstel seksuele misdrijven.
De wet ligt nu bij de Raad van State – het hoogste adviesorgaan van de regering. De huidige Minister van Justitie Dilan Yeşilgöz (VVD) verwacht het voorstel in april naar de Tweede Kamer te kunnen sturen. Na de misstanden bij The Voice of Holland, heeft zij laten weten dat ze ‘het proces wil versnellen’ rond de nieuwe wet. Maar hoe precies, werd niet duidelijk.
Het voorstel kan waarschijnlijk op steun in de Kamer rekenen. Politici van verschillende politieke kleuren vinden het een goed initiatief.
En verder?
Over de vraag of de politiek naast strafbaarstelling nog meer kan doen, zijn de politieke meningen dan weer verdeeld. “Ik denk dat er niet zoveel mogelijk is, eerlijk gezegd,” zei Joost Eerdmans (JA21) daarover. “Het gaat erom dat bedrijven zich moeten afvragen of hun regels toereikend zijn en dat we met z’n allen weerbaar worden. Het is naïef om te denken dat je dit kan bereiken met een wet uit Den Haag.”
‘De regering moet veel meer aandacht besteden aan de preventie van seksueel geweld’
Lilianne Ploumen (PvdA) is het daar niet mee eens. “Ik denk dat er nog heel veel meer mogelijk is dan we nu doen als het gaat om wetten en regels,” zegt zij.
Ook kenniscentrum seksualiteit Rutgers is van mening dat de overheid aan de slag moet, en niet alleen met strafrechtelijke vervolging, maar juist ook met preventie: “De regering moet veel meer aandacht besteden aan de preventie van seksueel geweld. En veel meer investeren.”
De rol van de werkgever
Sinds 1994 zijn werkgevers in de Arbowet verplicht om hun werknemers te beschermen tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maar volgens Rutgers schiet de huidige aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer tekort. “Het is belangrijk om werkgevers te stimuleren om hun rol te pakken,” zegt het kenniscentrum.
Ook Senna Maatoug (GroenLinks) vindt dat seksuele intimidatie op de werkvloer te vaak voorkomt en onvoldoende wordt aangepakt. “Betere wetgeving is nodig om hierin verandering te brengen.” Zij wil dat bedrijven verplicht worden om een plan van aanpak te hebben om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen, en transparante procedures instellen over omgaan met klachten.
Ploumen wil daarnaast dat er haast wordt gemaakt met een ‘meldingsplicht voor organisaties en bedrijven’. Als een werkgever dan hoort over seksueel grensoverschrijdend gedrag, heeft die wettelijk de verantwoordelijkheid om naar de politie te stappen en de meldingen te laten onderzoeken.
Vertrouwenspersonen
Binnen een bedrijf kunnen werknemers melding doen van seksueel grensoverschrijdend gedrag bij een vertrouwenspersoon. Maar op dit moment heeft slechts de helft van de bedrijven een vertrouwenspersoon bij wie werknemers terecht kunnen met klachten.
‘Het is belangrijk dat werknemers altijd toegang hebben tot een vertrouwenspersoon’
GroenLinks diende daarom vorige maand opnieuw een wetsvoorstel in om de Arbowet te wijzigen. Met de wijziging worden werkgevers verplicht om een vertrouwenspersoon aan te stellen, en wordt de rechtspositie van de vertrouwenspersoon in organisaties ook versterkt. “Het is belangrijk dat werknemers altijd toegang hebben tot een vertrouwenspersoon,” zegt GroenLinks.
De PvdA gaat hierin nog een stapje verder. Hun voorkeur gaat uit naar een ‘externe en onafhankelijke’ vertrouwenspersoon. Een externe vertrouwenspersoon heeft vaak meer expertise en is bovendien niet gebonden aan het bedrijf. “Interne vertrouwenspersonen uit het bedrijf doen hun werk naar eer en geweten, maar dat voelt toch vaak niet veilig genoeg voor werknemers,” zegt Ploumen daarover.
Rutgers hoopt dat politici hun ideeën ook snel zullen omzetten in daden. “De kennis is aanwezig en concrete voorstellen liggen klaar,” zegt het kenniscentrum. “Het enige wat nog ontbreekt, is politieke daadkracht.”
Met medewerking van Anne Oevermans