Beeld: Anicka van Emden | Beeldredactie: Lotte de Jong
Het leven van topsporters draait om consistentie. Er moeten medailles worden gewonnen. Daarom wordt er zo’n twee keer per dag getraind om in topvorm te komen. Deze doelgerichte levensstijl gaat vaak ten koste van opleiding, werk en sociale activiteiten. Dit zorgt ervoor dat menig topsporter zijn identiteit ontleent aan de sport. Zo ook in de judowereld, waar een hoop wordt ingeleverd om maximaal te presteren. Anicka van Emden (36) is inmiddels zes jaar gestopt met judo. Ze blikt met een voldaan gevoel terug op haar topsportcarrière. Met drie EK-medailles, twee WK-medailles en een uitgekomen olympische droom heeft zij alles eruit gehaald wat erin zat. Toch mist ze het topsportleven niet.
“Een aantal maanden nadat ik brons had gewonnen op de Olympische Spelen, werd ik dertig jaar. Langzaam begon het ‘gewone’ leven te lonken en realiseerde ik me dat ik niet vier jaar langer wilde doortrainen tot de volgende Spelen in 2020. Mijn Olympische droom – en daarmee mijn hoofddoel in de judosport – was in 2016 immers al bereikt. Met het gevoel dat ik mijn topsporthoogtepunt al had bereikt, pakte ik een pen en papier en schreef ik mijn prioriteiten op. Toen ik het lijstje bekeek, kwam ik al snel tot de conclusie dat mijn behoeften niet langer samengingen met het topsportleven. Ik heb een ‘alles of niets’-mentaliteit: óf ik doe iets goed, óf ik doe het niet. Met dit in gedachten besloot ik een punt te zetten achter mijn topsportcarrière. Ik ben op mijn hoogtepunt gestopt; iets dat ik altijd al had gewild. Mijn tijd als judoka was een bijzondere tijd die me heeft gevormd als mens. Natuurlijk waren er ook minder mooie tijden, maar over het algemeen was het topsportleven onbeschrijfelijk mooi en denk ik er voldaan aan terug.”
“De druk van het presteren geeft mij een adrenalinekick. Het gevoel dat een partij binnen enkele seconden voorbij kan zijn – vooral tijdens een grote wedstrijd – levert een enorme druk en spanning op. Die kick hoort bij topsport: als je goed presteert, is het supergaaf. Ik heb altijd goed met druk kunnen omgaan. Als de prestatiedruk je erg belemmert dan beleef je dat misschien anders, maar mij heeft dit altijd een positieve boost gegeven.”
“Mijn leven is wat ‘gewoner’ geworden. Vroeger was er veel actie door de tripjes naar het buitenland. Nu heb ik een fulltimebaan en onderneem ik dingen met vrienden. Het rustige leven bevalt mij wel. Ik voel me nu echt content. Ik mis het topsportleven dan ook niet, hoewel ik af en toe wel terugdenk aan de Olympische Spelen. Met judo ben ik volledig gestopt, omdat ik het geen geschikte sport vind om recreatief te doen. Bij judo val je veel. Als je dat niet meer dagelijks doet, is dat best pijnlijk. Dat vind ik niet fijn. Daarnaast passen de recreatielessen binnen de judosport niet bij mij; daar doen voornamelijk houterige vijftigplussers met een witte band aan mee. Het is óf de recreatielessen óf trainen tussen de topsporters. Maar ook tussen de topsporters pas ik niet meer. De tijd van tweehonderd burpees doen en sprintjes trekken, is voor mij wel voorbij. Nu werk ik vier dagen per week in het ziekenhuis, kook ik bij thuiskomst en drink ik ’s avonds een wijntje met mijn vriend. In het weekend is er ruimte om leuke dingen te ondernemen, zoals feestjes, terrassen of de stad in gaan. De ruimte voor sociale activiteiten was er gedurende mijn topsportcarrière veel minder, dus daar geniet ik volop van.”
“Achteraf is het altijd makkelijker praten. Toch denk ik dat ik er alles uit heb gehaald wat erin zat. Ik ben vooral blij dat ik de beslissing heb genomen om naast het sporten een studie te volgen en te werken. Als ik mijn topsportcarrière zou mogen overdoen, dan zou ik dit niet anders hebben gedaan. Iedereen beleeft zijn sport op een andere manier. Maar als ik alleen maar zou judoën, zou ik daar niet gelukkig van worden. Ik ben dan ook trots op waar ik nu sta. Ik heb een mooie topsportcarrière achter de rug, mijn diploma gehaald en ik heb een leuke baan waarin ik mezelf kan blijven ontwikkelen. Mijn topsporteigenschappen – zoals het streven, doorzettingsvermogen en perfectionisme – kan ik hier goed in kwijt. Dankzij mijn topsportmentaliteit vind ik het nog altijd belangrijk om goed te presteren; niet meer in de topsport, maar op de werkvloer en in het sociale leven.”
Eindredactie door Ciska Molenaar