Op deze doordeweekse dag is het druk in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam. Er zijn verschillende taalcursussen bezig en het gehuil van een baby is goed hoorbaar. Ook de 41-jarige Jerry uit Rotterdam is in de bibliotheek. Zometeen heeft hij zijn intakegesprek voor zijn deelname aan de Proeftuin, een pilot van de gemeente Rotterdam waarbij werkzoekenden de kans krijgen om gratis hun digitale vaardigheden te verbeteren of te ontwikkelen. Jerry wil werk zoeken in de IT-sector, maar daar heeft hij digitale vaardigheden voor nodig.
Altijd heeft hij fysiek werk gedaan, waardoor hij ze nooit nodig heeft gehad. Tot het moment dat hij moet stoppen als zzp’er metselwerken vanwege een zware knieblessure. “Ik was niet verzekerd en raakte arbeidsongeschikt. Fysiek, psychisch en financieel was dat zwaar,” zegt de Rotterdammer. Na een zwaar revalidatietraject is de conclusie duidelijk: fysiek zwaar werk kan hij nooit meer uitvoeren. Hij is werkeloos en heeft een gebrek aan digitale vaardigheden, wat zijn zoektocht niet makkelijk maakt.
Essentiële basisvaardigheden
De technologie speelt een alomtegenwoordige rol in de maatschappij en ze raakt elk aspect van ons dagelijks leven, zoals de zorg en het onderwijs. Niet voor niets worden digitale vaardigheden samen met rekenen, lezen en schrijven geschaard onder de essentiële basisvaardigheden om goed mee te kunnen doen in de maatschappij. Maar het lukt lang niet iedereen om daarin mee te komen.
Het CBS constateerde in 2023 dat Jerry niet de enige is, want één op de zes Nederlanders tussen de 16 en 75 jaar oud beschikt niet over de digitale basisvaardigheden. Europees gezien scoort Nederland daarmee als beste. Daartegenover staat wel dat onze samenleving een van de sterkst gedigitaliseerde is. En miljoenen mensen van jong tot oud zitten door de digitalisering met hun handen in het haar.
Goedkoper en efficiënter
Volgens programmamanager bij de Digitale Academie Noord-Nederland (DANN) Robin van den Berg worden de digitale vaardigheden steeds belangrijker, terwijl niet iedereen meekomt met de ontwikkelingen. Dat leidt tot een sociale en digitale kloof, die in een rap tempo wordt vergroot door onder andere kunstmatige intelligentie. “Mensen die digitaal vaardig zijn omarmen deze technologieën snel. Tegelijkertijd blijven mensen die deze vaardigheden niet bezitten achter.”
Op de arbeidsmarkt zijn de digitale vaardigheden ook steeds belangrijker aan het worden. Steeds meer bedrijven maken gebruik van complexe digitale systemen, omdat het goedkoper en efficiënter is. “En in de zorg is digitalisering één van de oplossingen. Daar zien we dat het aantal zorgmedewerkers steeds minder wordt, terwijl het aantal zorgbehoevenden toeneemt. Als je zorgprocessen kunt digitaliseren waardoor patiënten zelf digitaal om hulp kunnen vragen, dan kun je met minder mensen meer zorg verlenen.”
Om überhaupt op die werkvloer te komen moet je overweg kunnen met een computer, internet en Word. Van der Berg daarover: “Tegenwoordig is het eerste deel van je sollicitatieproces vaak digitaal. Je moet soms een cv uploaden of digitaal opsturen. Als je dat al niet kunt, sta je voor een uitdaging.”
Op de arbeidsmarkt zijn digitale vaardigheden steeds belangrijker aan het worden
Jongeren ook niet altijd even vaardig
Maar hoe kan het dat mensen een laag niveau aan digitale vaardigheden hebben? Dat komt volgens adviseur volwasseneducatie Manouk van den Brink doordat de ontwikkelingen te snel gaan om bij te kunnen benen. “Er zijn mensen die voorheen digitaal vaardig waren in wat er toen nodig was, maar doordat er steeds meer diensten gedigitaliseerd werden, begrepen en konden zij het niet meer.” Als voorbeeld noemt ze de digitale overheid en een vrachtwagenchauffeur die zijn baan verloor, omdat hij niet met de boordcomputer overweg kon.
Overigens zijn het volgens Van den Brink niet alleen ouderen die er moeite mee hebben. “Ook jongeren beheersen ze niet altijd voldoende.” Ze wijst daarvoor als mogelijke oorzaken aan dat steeds meer studenten uitstromen met een laag reken- en schrijfniveau en je digitale problemen steeds vaker zelf digitaal moet zien op te lossen. “En de aanname dat jongeren allemaal digitaal vaardig zijn, leidt er ook toe dat ze niet altijd de juiste begeleiding krijgen.”
Bewustwording
Om dit probleem op te lossen, moet er bewustwording gecreëerd worden bij de werkgevers, vindt Gemma Groot Koerkamp. Vanuit haar rol als Aanjager Geletterdheid Werknemers gaat ze langs bij bedrijven in de provincie Groningen en Drenthe om aandacht te vragen voor het probleem. “We weten dat in de arbeidsmarktregio Groningen 81.000 mensen moeite hebben met lezen, schrijven, rekenen en de digitale basisvaardigheden. Meer dan de helft is gewoon aan het werk. Dat is de reden dat we een werkgeversaanpak hebben ontwikkeld.”
Extra aandacht binnen die aanpak is er voor de mensen die Nederlands als moedertaal hebben, omdat zij vanwege schaamte moeilijk te bereiken zijn. “Zij hebben allerlei manieren gevonden om zichzelf te redden op het werk. Als er iets nieuws geïntroduceerd wordt, dan weten we dat deze groep mensen zich ziekmeldt. Ze zijn bang dat ze het niet begrijpen.”
Als die vaardigheden wel ontwikkeld worden met cursussen en bijscholing, dan liggen er een hoop mogelijkheden. “Er is krapte op de arbeidsmarkt, dus wij zien het als een kans.” Die kans kan gepakt worden door een veilige en positieve leeromgeving te creëren. “Je moet het normaliseren. Mensen met beperkte basisvaardigheden hebben vaak negatieve leerervaringen. Als mensen ermee aan de slag gaan, dan zie je dat het zelfbeeld verandert en het zelfvertrouwen groeit. Dat krijg je weer terug in je bedrijf.”
Niveau 2 en 3
Terug naar Rotterdam. Daar is het intakegesprek nog steeds bezig. Aan de hand van verschillende vragen bepaalt een gemeentemedewerkster Jerry’s digitale instapniveau. Dat kan verschillen van één tot en met vijf, waarbij mensen met niveau één les krijgen in hoe een computer werkt. Mensen met niveau vijf zijn al digitaal vaardig en gaan de diepte in.
Als dat bepaald is, dan wordt hij ingedeeld bij mensen met hetzelfde niveau. Vervolgens gaan ze een traject in van een aantal weken. Als ze geen laptop of internetverbinding hebben, dan regelt de gemeente dat voor ze. Daartegenover staat wel dat ze aanwezig dienen te zijn. Om dat bij te houden, werkt de gemeente met een soort digitale stempelkaart.
Na verschillende vragen gesteld te hebben, geeft de medewerkster van de gemeente aan dat Jerry’s instapniveau tussen de twee en drie ligt. “Maar omdat ik zie dat jij snel kan leren, bied ik je een omscholingstraject tot IT’er aan,” zegt ze. Jerry twijfelt, omdat hij wil weten of hij daar ook leert hoe hij een cv moet maken. Als dat het geval is, besluit hij deel te nemen aan de Proeftuin. “Ik kan niet wachten tot ik weer aan de bak kan,” zegt hij.
Eindredactie door Joey Tol
Abe Opstelten (2000, hij/hem) studeert momenteel af aan de opleiding journalistiek die hij volgt op de hogeschool Windesheim. Hij heeft tijdens zijn studie stagegelopen bij De Stentor en RTV Oost, waar hij verschillende artikels heeft geschreven die gaan over maatschappelijke thema’s. Na zijn studie zal hij zijn loopbaan vervolgen bij het Ministerie van Defensie.
Dit artikel is een ingekorte versie van een afstudeerproject. Benieuwd naar het volledige artikel? Deze lees je hier.