Chef eindhttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png Roos Post, die voor één keer columnist is voor Red Pers, overkwam iets leuks tijdens haar wandeling door de Amsterdamse binnenstad. Ze kreeg er spontaan lentekriebels van.
“Hé, wat leuk, een tassie!” De stem kwam van ergens achter me. Ik wist waar de roepende jongen op doelde: ik droeg een rode linnen tas met in witte letters ‘tassie’. Ik draaide me om. Mijn oog viel op twee jongens, mid-twintig, op een bankje op de Lindegracht, naast een gesloten café Thijssen. Sigaret in de ene hand, flesje bier in de andere.
Het was een frisse maar zonnige vrijdagmiddag in februari. Ik liep op de jongens af voor een praatje, vroeg wat ze aan het doen waren. Ze vertelden me dat ze een stadswandeling hadden georganiseerd voor hun studievereniging en nu de wandelende groepjes aan het opwachten waren.
Een twinkeling in de ogen van de rechter: “Wil je een shotje?” Ik volgde zijn blik, in de plantenbak naast hem stond een fles verstopt met drank in de smaak van een Raketijsje. Ik bedankte vriendelijk.
Toen ik wilde weglopen, riep diezelfde rechter: “Maar als alles weer open is, kom je dan een keer met ons een biertje doen bij café Thijssen?” Even wierpen we alle drie een blik naar binnen, aanschouwden het café: dicht, donker, met de stoelen op tafel. De normaal zo bruisende plek, met op zulke dagen een vol terras in de namiddagzon. De kroeg lag er verlaten bij. Ik vertelde de jongens dat het een van mijn favoriete cafés is, en dat ik ze er na coronatijd ongetwijfeld een keer zal zien.
Glunderende ogen, een enthousiaste lach. We zwaaiden en ik ging door met mijn wandeling door de toeristloze Jordaan.
Ik voelde de drang van deze twee jongens, de zin om te flirten, praatjes te maken met onbekenden, rozig richting huis te fietsen na een vrijdagmiddagborrel. Het ontroerde me, maar ik bewonderde ze ook. Ze namen het ervan. Ze hadden een bankje gekozen naast de kroeg waar ze normaal gesproken zo graag komen, ze waren voorzien van sigaretten en koude biertjes, ze verstopten een fles drank naast zich in een plantenbak én ze gingen praatjes aan met onbekenden.
Ze creëerden hun eigen gelukkige moment, zo op een bankje in de middagzon, op die ene vrijdag in februari.