Het verkeer op Schiphol en de hoeveelheid fijnstof blijven groeien, het aantal energieverbruikende huishoudens nemen toe, en er komen nog altijd kolendampen uit de Hemwegcentrale. De rol van duurzaamheid bij de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam is groter dan ooit. D66 en GroenLinks spannen de kroon, maar wie wint deze race?
“Onze mening over vliegverkeer? Dat fijnstofgeleuter leidt alleen tot autootje pesten.” Annabel Nanninga, de Amsterdamse lijsttrekker van Forum voor Democratie, moet niks weten van een beter milieu. De afwezige wordt bij de discussieavond ‘Een beter milieu begint bij je stad’ in Pakhuis de Zwijger geciteerd — als voorbeeld van hoe het niét moet.
“Dat fijnstofgeleuter leidt alleen tot autootje pesten” – Annabel Nanninga (FvD)
“Gelukkig zijn andere lokale partijen een stuk verfrissender groen dan die stoffige in Den Haag,” klinkt de opening van Trouw-verslaggever Hans Marijnissen. Hij leidt een avond in waar lokale duurzaamheidexperts, -ondernemers en vooral -politici met elkaar in gesprek gaan over een belangrijke vraag voor de aankomende gemeenteraadsverkiezingen: kan lokale politiek sneller duurzaam beleid voeren?
‘Ja’ is het unanieme antwoord van de zaal, gevuld met niet alleen milieugoeroe’s, maar ook lokale bestuurders uit het hele land en technonerds met een hart voor de natuur. Wat vooral opvalt is dat lokaal iedereen meer met het klimaat bezig lijkt te zijn dan dat partijen dit landelijk doen overkomen. In de woorden van Marijnissen: “De VVD begint op milieugebied in Amsterdam steeds meer op D66 te lijken, D66 op GroenLinks, en die weer op een actiegroep. Dat biedt hoop.”
Groene samenwerking
De belangrijkste twee gasten vullen de gehele eerste helft: Abdeluheb Choho (D66), wethouder Duurzaamheid, Openbare Ruimte & Groen in de Gemeente Amsterdam, en Lot van Hooijdonk (GroenLinks), wethouder Verkeer en Mobiliteit, Duurzaamheid & Milieu in de Gemeente Utrecht. Alhoewel ze twee verschillende partijen vertegenwoordigen en werkzaam zijn in andere steden, lijkt het alsof ze al jaren samen in dezelfde fractie zitten (en daarbuiten ook wel eens koffie drinken).
“In de samenwerking van de vier grote steden [red.: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht] kijken we met name naar schaalvergroting op het gebied van duurzaamheid,” legt Choho uit. “Qua aanpak verschillen we daarin niet zoveel. Ik wil graag dat Amsterdam koploper is, maar we moeten ook niet met elkaar gaan concurreren. We moeten met elkaar samenwerken.”
Volgens Van Hooijdonk is lokale politiek inderdaad pragmatischer dan landelijk, maar maakt het wel degelijk uit wát je stemt. “Je krijgt de kleur terug die je kiest,” concludeert de GroenLinkser.
“Je krijgt de kleur terug die je kiest” – Lot van Hooijdonk (GroenLinks)
Voortborduren en opschalen
Volgens beide wethouders valt er ook nog veel succes te behalen. “We moeten een breder draagvlak creëren, met name in het bedrijfsleven,” zegt Choho. “Daarnaast moeten we korte metten maken met belemmerende wetten, die bijvoorbeeld het hergebruik van afval tegenwerken. Zo mag je volgens de wet het afval van een ander niet gebruiken als grondstof voor je eigen product.”
Een van de belangrijkste punten van de energietransitie is dat duurzaamheid loont, weet ook Van Hooijdonk. Maar dat gebeurt nu nog te weinig. “Het klopt gewoon niet dat huizen nog recht hebben op een gasaansluiting.” Ze weet dat gas vaak wel nog de goedkopere optie is. “Dat zou niet zo moeten zijn. Gas heeft niet de toekomst, dat weet men inmiddels wel. Maar de prijzen doen soms nog anders geloven.”
Qua duurzame doelen zijn D66 en GroenLinks in de grootste steden eensgezind, zo lijkt het in Pakhuis de Zwijger. “In het volgende college-akkoord moet men voortborduren op dezelfde weg en opschalen,” legt Van Hooijdonk uit. De hele stad Utrecht moet volgens haar klimaatneutraal worden. “We willen energie opwekken met geothermie, zoveel mogelijk fietsen en all-electric openbaar vervoer in de stad en stroom zoveel mogelijk verduurzamen.”
Strijd in Amsterdam
Alhoewel de twee ‘groene’ partijen in Utrecht samen werken in een college, aangevuld met VVD en SP, staat GroenLinks in Amsterdam nu nog buiten spel: daar vormt D66 een college met enkel de liberalen en socialisten. Gezien de meest recente peilingen en de vorige verkiezingsuitslag in de hoofdstad hebben Amsterdammers in maart wel iets te kiezen: D66 en GroenLinks strijden om plek één en hebben dus straks misschien niet alleen wat te zeggen over het duurzaamheidsbeleid van de stad, maar ook wie er in het college komt.
Als het aan D66-lijsttrekker Reinier van Dantzig ligt, blijft zijn partij de kar trekken in Amsterdam. Net als GroenLinks wil hij zich inzetten voor een uitstoot-vrije stad in 2025. “Ons doel is hetzelfde,” zegt Van Dantzig. “Het verschil zit in de weg erheen. GroenLinks wil de auto bijvoorbeeld volledig weghalen uit de binnenstad, onder andere door parkeerplekken op te heffen. Ze gooien de binnenstad op slot. Wij zeggen: de binnenstad moet bereikbaar blijven, maar dan wel voor schone auto’s. Wij zijn de klimaat-realisten, zij de klimaat-idealisten.”
“Wij zijn klimaat-realisten, GroenLinksers klimaat-idealisten” – Reinier van Dantzig (D66)
Maar volgens Rutger Groot Wassink, lijsttrekker van GroenLinks in Amsterdam, heeft D66 in het college onder de maat gepresteerd. “De verduurzaming van de woningvoorraad is dramatisch,” zegt hij. “Daar is de afgelopen vier jaar niets aan gedaan. We gaan het klimaatakkoord gewoon niet halen zo.” Als GroenLinks in het college komt belooft hij één miljoen zonnepanelen voor de stad. “Die zijn klaar om zo uit te rollen.” Groot Wassink schrikt niet van de aantijgingen van Van Dantzig: “Ik ben graag een klimaat-idealist. Als Reinier zichzelf een klimaat-realist noemt, betekent dat voor mij gewoon stilstand.”
Natuurlijk zijn D66 en GroenLinks niet de enige partijen in Amsterdam. Daarom organiseert Pakhuis de Zwijger aanstaande dinsdag een verkiezingsdebat over de ‘duurzame hete hangijzers’ van de gemeenteraadsverkiezingen. Hierbij zullen onder andere ‘milieumuiter’ Cees Eenhoorn van de VVD, PvdA-fractievoorzitter Marjolein Moorman en SP-gemeenteraadslid Remine Alberts zich proberen te bewijzen als dé klimaatkandidaten. Wie van hen een felbegeerde plek in het Amsterdamse college weet te veroveren, weten we pas na de verkiezingen op 21 maart.