Ze bestaan iets meer dan een jaar: woonblokken waar statushouders en studenten samenleven. In Startblok Riekerhaven Amsterdam wonen ongeveer 565 jongeren. De helft van de bewoners bestaat uit statushouders, de andere helft uit studenten en werkende jongeren. Gemeente Amsterdam wil op deze manier integratie bevorderen. Daarom wordt het project uitgebreid. Maar gaat dat samenwonen wel zo makkelijk?
Het initiatief is in Europa vrij uniek. De containerwoningen hebben ieder een eigen keuken en badkamer, maar per gang is er een gezamenlijke woonkamer waar de bewoners elkaar kunnen leren kennen. Er zijn ook een aantal meer-kamerappartementen waar studenten echt samenwonen met vluchtelingen. Het concept wordt uitgevoerd door Socius, een organisatie die studenten aan een ‘bijzondere’ groep koppelt. In het verleden plaatsten ze bijvoorbeeld studenten bij ouderen. De studenten hebben een voorbeeldfunctie en enkele jongeren worden tot ‘gangmakers’ benoemd. Ze helpen met integratie en delen elkaars gebruiken en gewoontes.
Ik had wel meer verwacht van het zogenaamde samenleven
Twee vliegen, één klap
Riekerhaven is de eerste, maar niet de enige plek waar statushouders gemengd gaan leven met studenten. Er staan zeker acht van deze woonblokken op de planning. Dit beleid komt voort uit een motie die in 2016 is aangenomen: ‘elke statushouder een Amsterdamse buurman.’ “Bij voorkeur gebeurt huisvesting op kleine schaal met andere Amsterdammers en gespreid over de stad op buurtniveau,” aldus de woordvoerder van Bestuur en Organisatie. Omdat er de komende periode elk jaar voor ongeveer tweeduizend statushouders huisvesting moet worden gevonden in Amsterdam, is het nodig dat er woningen worden bijgebouwd. Aangezien er ook een grote vraag is naar studentenwoningen, kan de gemeente hier twee vliegen in één klap slaan. Ze hoeft de statushouders niet in de schaarse sociale huurwoningen in de stad te plaatsen en bevordert tegelijkertijd – naar eigen zeggen – de integratie. “Het kon niet anders dan dat dit de gouden sleutel tot integratie zou zijn,” dacht bewoner Bobbie Fay Brandsen.
Daarom maakte Bobbie Fay haar afstudeerfilm over het project. In de zomer van 2016 kwam zij op het terrein wonen en afgelopen maand was haar debuutdocumentaire, The Boys Next Door, te zien op NPO 3LAB. In de documentaire onderzoekt ze hoe het samenleven gaat. Gezellige momenten, zoals samen eten, worden afgewisseld met serieuze problemen waar zij tegenaan loopt. “Ik had wel meer verwacht van het zogenaamde samenleven,” zegt Bobbie Fay in de documentaire.
Anders dan verwacht
In de documentaire blijkt het samenwonen niet echt makkelijk te gaan. Iris Verhulsdonk, een andere bewoner, beaamt dit en zegt dat zij niet per se veel contact heeft met haar buren: “Er wonen ook veel werkende mensen, dus het is anders dan op een studentengang. Bij feestjes en clubhuisavonden zien we elkaar wel. Maar bij kleine praktische vragen kom je via de groepsapp wel sneller bij een medestudent uit dan bij iemand die moeite heeft met de taal.” Onderling is er misschien wel sprake van een lichte segregatie. Mohamad Mootie uit Syrië, heeft daar een logische verklaring voor: “De meeste studenten hebben een voltijd studie en een baan, terwijl dat bij de nieuwkomers alleen een taalcursus is van een aantal uur in de week en een bijbaantje. Dus wij hebben meer tijd om elkaar te zien.”
Aan het ‘samenwonen’ moet dus gewerkt worden, volgens deze studenten en statushouders. Het concept is idealistisch, maar heeft sturing nodig. “Het is wel goed dat organisaties zoals Vluchtelingenwerk betrokken zijn bij dit project,” zegt Iris. Zo krijgen de ‘gangmakers’ begeleiding om de integratie te sturen en blijft Stichting Vluchtelingenwerk bij de statushouders betrokken.
Een bewerkelijk proces
Die begeleiding is niet helemaal voldoende, geeft Bobbie Fay aan: “We hebben wel een korte training interculturele communicatie gehad voordat we hier kwamen wonen, maar zodra we de sleutel kregen werden we losgelaten en moesten we zelf het wiel uitvinden. Dat vond ik soms best heftig, ik heb vaak situaties meegemaakt waar ik niet op bedacht was.” Mootie heeft wel veel geleerd van zijn medebewoners: “Ik heb veel van ze opgepikt. Ze hielpen ons met bijvoorbeeld vertalen van brieven. Als ik ergens vragen over heb, dan kan ik altijd bij hen terecht.” De eerste bewoners zijn dan ook zorgvuldig geselecteerd door de gemeente op basis van een motivatiebrief. “Maar lang niet alle Nederlanders zijn even betrokken bij het project,” volgens Bobbie Fay.
“Maar ondanks dat alles denk ik dat dit wel een van de meest doordachte en duurzame manieren is van integreren,” aldus Bobby Fay. “Ik ben ervan overtuigd dat integratie van twee kanten moet komen, en dat het vooral gaat om je ergens weer thuis te voelen en dat kan je met een project als Startblok wel bereiken.” Het belangrijkste is dat de gemeente deze projecten blijft aansturen. Want zelfs als elke statushouder een Nederlandse buurman heeft, gaat de integratie niet vanzelf.
The Boys Next Door is genomineerd voor de AHK Eindwerkprijs. De film is binnenkort te zien bij een gratis vertoning met nagesprekken in Pakhuis de Zwijger.