Momenteel wordt het Wetboek van Strafvordering gemoderniseerd. Dit betekent dat de bewijsstandaard van strafrechtzaken kan veranderen naar het Amerikaanse voorbeeld ‘buiten redelijke twijfel’. Maar hoe zal dit in de praktijk uitpakken?
Alle regels van het strafproces staan beschreven in het Wetboek van Strafvordering. In 2014 begon de modernisering van het wetboek, dat dateert uit 1926. Waar het nieuwe Wetboek van Strafvordering voorheen uit zes boeken bestond, bestaat het straks uit acht delen. Er zullen niet alleen zaken worden aangepast, maar ook worden toegevoegd.
Bewijsstandaard
In boek 2 beschrijft artikel 338 de huidige bewijsstandaard. Zo’n standaard is de norm waaraan moet worden voldaan in een strafrechtelijke vervolging. Nederland heeft een negatief-wettelijk bewijsstelsel. Dit houdt in dat de rechter een verdachte niet hoeft te veroordelen op het moment dat er voldoende wettig bewijs is, maar pas wanneer hij daardoor overtuigd is dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Dit kan echter gaan veranderen in de toekomst. Willem Korthals Altes, senior rechter van de rechtbank Amsterdam, stelde onlangs dat Nederland wellicht de Angelsaksische standaard ‘buiten redelijke twijfel’ zal invoeren.
‘Buiten redelijke twijfel’ betekent dat er geen andere logische verklaring kan worden afgeleid uit de feiten, behalve dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. Korthals Altes denkt dat de overtuigingskracht van vonnissen door rechters wordt versterkt als zij moeten motiveren waarom zij geen of juist wel redelijke twijfel hebben.
Mysterie van de rechter
Tim Vis, advocaat bij Spong Advocaten, vindt het ook niet onverstandig als we een zekere mate van controle invoeren. “Het grote mysterie ligt in de rechterlijke overtuiging. Welke mate van zekerheid vereist de wet? En wie controleert dat? Die vragen blijven nu onbeantwoord.” Volgens Vis is de overtuiging van de rechter daardoor een ondoorgrondelijk geheim: “De rechter hoeft zijn overtuiging niet te verantwoorden. Wat als de rechter stiekem toch een bepaalde indruk laat meewegen, bijvoorbeeld dat de verdachte er onguur uitziet?”
De ‘buiten redelijke twijfel’-norm kan daar verandering in brengen. Vis laat weten: “Het is een strengere standaard dan een redelijk vermoeden van schuld. Er moet namelijk niet alleen sprake zijn van helder en overtuigend bewijs, maar alle redelijke twijfel over de schuld van de verdachte moet zijn weggenomen. Dat betekent dat alle redelijke alternatieven moeten zijn uitgesloten. Dat dwingt de rechter tot het motiveren van zijn overtuiging.”
“Als de wet deze eisen stelt, leidt dat hopelijk tot een meer controleerbaar en transparante invulling van een zeer belangrijk begrip in het strafrecht. Zonder een nadere verheldering daarvan blijft de rechterlijke overtuiging een mysterie.”
Transparant en modern
Toegankelijkheid en transparantie zijn kenmerken van de nieuwe wetboeken. Er gaat een streep door overbodige regels en de ingewikkelde nummering van wetsartikelen verdwijnt. Ook worden de boeken aangepast op onze moderne en digitale maatschappij. Denk hierbij aan nieuwe regels voor de inbeslagneming van digitale informatie, zoals videobeelden van mobiele telefoons.
Het nieuwe wetboek zal tevens techniekonafhankelijk worden, zodat het bij nieuwe technologische ontwikkelingen in de toekomst niet continu hoeft te worden aangepast. Maar als gevolg van de wijziging van de wetten moeten er wel veel mensen in de strafrechtketen bijgeschoold worden.
Naar verwachting zal het een aantal jaar duren voordat de modernisering is toegepast, want elk boek heeft een apart wetsvoorstel. Experts van de strafrechtpraktijk, zoals officieren van justitie, rechters en advocaten, adviseren het ministerie van Veiligheid en Justitie bij het opstellen van deze voorstellen. De boeken 1 (strafvordering in het algemeen) en 2 (het opsporingsonderzoek) zijn begin 2017 in consultatie gegaan. De indiening van alle boeken bij de Tweede Kamer wordt begin 2019 verwacht.